5 minuten #101 – het blotevoetenmeisje
Toen we een nieuwe bewoner zochten voor ons studentenhuis kregen we binnen een etmaal een paar honderd mailtjes, waarin slechts één aansprekende zin stond: ‘Ik ben niet bepaald netjes, maar ik vind het prettig als ik ’s ochtends op mijn blote voeten naar de douche kan lopen.’
Voor de zekerheid hadden we voor de hospiteeravond een reserve uitgenodigd, Olga, omdat we dat een stoere naam vonden. Het blotevoetenmeisje viel tegen. Ze vond het gestoord dat we geen schoonmaakroosters hadden en geen lijst waarop we schreven wie wc-papier en allesreiniger had gekocht. Als we maar niet dachten dat zij alles voor ons zou lappen. Olga zei niets. Uiteindelijk besloot onze oude huisgenoot toch niet te verhuizen.
‘Op blote voeten naar de douche’ is een prima vuistregel als je wil weten of je huis schoon genoeg is. Het probleem is alleen dat mijn douche zich ongeveer naast mijn bed bevindt en dat ik niet over mijn aanrecht loop.
Op het festival Down The Rabbit Hole besefte ik tot mijn vreugd dat ik toch nog een zekere ondergrens hanteer. Het campingterrein was een moddermoeras; zo moet Nederland er eeuwen geleden uit hebben gezien. Ik moest steeds aan de Eerste Wereldoorlog denken. Niet dat ik me bij die loopgraven een voorstelling kan maken, maar toen ik tot mijn enkels door die blubber banjerde, op weg naar een warme douche nota bene, dacht ik: het moest maar nooit meer oorlog worden en zo wel, dan doe ik er niet aan mee.
—
Terug thuis, een dag vroeger dan gepland, werd ik ziek. In een soort halfslaap voelde ik mijn ledematen opzwellen. Ik was een luchtbed dat te hard was opgeblazen en de man met de pomp had voorlopig geen plannen om te stoppen. Ik ontwaakte in de modder, tussen ratten en de lijken van mijn kameraden. Elke verandering van de situatie was per definitie positief. Een snuif coke, over the top en rennen, de vijand tegemoet. Overal om me heen klonk gerommel. Muziek of onweer of geweerschoten. Op hetzelfde moment zat ik in de Bikbar in Emmen. Daar had ik eens tien gulden gevonden, waar we in de Brasserie drie Palm van kochten, ervan overtuigd dat dat lekker bier was.