Rupsen zijn geen wolven

In Breda hebben veel winkels en cafés een & in hun naam. Jack & Jacky’s. Zand & Klei. Dot & Jolot. Anne & Max. Misschien is het overal een trend. Het viel me daar ineens op.

In Drenthe had ik andere zorgen. De eikenprocessierups liet zich niet zien maar de bultjes op mijn armen en benen verraadden zijn aanwezigheid. Ik moest denken aan van die filmpjes op Instagram met honden die helemaal onder de bessenjam zitten en dan kijken met zo’n blik van: bessenjam, ik? Je hebt dat soort filmpjes ook met kinderen, maar die met honden zijn leuker.

Gemeenten steken veel tijd en geld in de bestrijding van de eikenprocessierups. Het leidde nauwelijks tot discussie. Alleen die plakstrips die je op een gegeven moment had kregen kritiek. Daar bleven ook vogels en vleermuizen aan kleven. Dat was nou ook weer niet de bedoeling. Maar de nestkastjes voor koolmezen, de zaadmengsels voor bloemen waar bepaalde natuurlijke vijanden op af komen, de parasitaire aaltjes die worden uitgezet – niet aardig voor de rups, maar we laten het gebeuren.

Nooit hoor je dat de bestrijding van de eikenprocessierups moet stoppen omdat de eikenprocessierups hier nu eenmaal hoort. Over de wolf wordt dat wel gezegd. Van wolven krijg je geen bultjes. Misschien is dat het.

Ik heb eens gezien hoe een man in een ruimtepak een nest met honderden rupsen platbrandde. Het schonk mij veel genoegen. Als ze dat ook met wolven gaan doen hoef ik het niet te zien.

Voordat we last hadden van eikenprocessierupsen hadden we last van hondenpoep. In Er ist wieder da van Timur Vermes staat Adolf Hitler op uit de dood in het Berlijn van 2011. Het valt hem op dat de mensen de poep van hun honden in zakjes stoppen. Hitler vindt dat krankzinnig, hij gelooft dat iedereen gek is geworden. In werkelijkheid is hij zelf gek. Lees de geschiedenisboeken er maar op na.

In een voetnoot van de Drentse geschiedenis hielp ik de buurvrouw frambozen plukken. Dat was tijdens de EK-finale tussen Nederland en de Sovjet-Unie. Het stonk naar poep en dat kwam niet door de frambozen. Ik inspecteerde mijn schoenzool en zei dat ik het niet was, maar dat het desondanks de hoogste tijd was om naar huis te gaan.

Een andere keer werd een huttenbouwfestival georganiseerd op het veldje voor het badhuis. Toen de hutten gebouwd waren verzonnen we een spel. Je moest over de rozenbottelstruiken springen. Wie het haalde had het gehaald. Ik haalde het en gleed uit in de poep. Ik zei dat ik me niet zo lekker voelde. Thuis nam ik een bad. Dat was niet slim. Als je onder de poep zit kun je beter een douche nemen.

Ik schrijf de laatste tijd veel over rupsen en poep. Ik hoop dat het een fase is die zo langzamerhand op zijn einde loopt.

Van de hondenpoep zijn we als samenleving zo’n beetje verlost, maar wolven poepen ook. Je herkent een wolvendrol aan de haren en botresten die erin zitten. Als de wolf al een tijdje geen prooi heeft gegeten zijn de drollen gladder. Dan moet je eraan ruiken om hem te kunnen determineren. Dat vergt enige oefening.

Hier kun je je inschrijven om deze stukjes in je mailboxje te ontvangen