5 minuten #24 – yoghurt met gojibessen
Deze stukjes schrijf ik vrijwel altijd op woensdagavond rond de klok van 22:51 uur. Dat geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid. Nu is het geenszins mijn bedoeling om een volledig zuiver beeld van de werkelijkheid te schetsen; toch leek het me wenselijk om het mede te delen.
Anders dan op de meeste avonden, ga ik op woensdagavond meestal naar de sportschool. Daar refereer ik regelmatig aan, waardoor het net lijkt alsof ik supergespierd ben, wat niet zo is.
Ik schrijf vaak over onderwerpen die mij ’s avonds bezighouden en niet over onderwerpen die mij, bijvoorbeeld, ‘s ochtends bezighouden. In zekere zin is dat goed. Ik ben alles behalve een ochtendmens. Opstaan vind ik de grootste uitdaging van de dag. Zou ik deze stukjes ’s ochtends tikken, ze zouden saaier zijn dan, euh, dan nu.
Sinds een decennium of drie eet ik ‘s ochtends twee boterhammen met chocoladehagelslag en een glas melk (die melk eet ik niet, die drink ik). Ik ben daar inmiddels aan gewend. Zo gaat dat met dingen die je drie decennia lang elke dag doet, daar wen je aan. Het gevolg is dat ik ontwenningsverschijnselen krijg als ik de dag niet begin met boterhammen met chocoladehagelslag en een glas melk.
Ik vond het hoog tijd voor verandering. Vandaar dat ik een experiment gestart ben. Het is niet een heel spannend experiment. Geen experiment dat de geschiedenisboeken ingaat in ieder geval. Niet dat ik erg veel vertrouwen stel in de samenstellers van de geschiedenisboeken, maar dit experiment zullen zij er toch niet inzetten. Het experiment bestaat eruit dat ik ’s ochtends yoghurt eet. Met muesli en noten en fruit en van die gojibessen (ja, ik weet het).
Tot nu toe bevalt het best aardig.
TOELICHTING
Dat is ook wat. Schrijf ik een stukje over de ochtend, is het meteen het saaiste 5-minuten-stukje ooit. Kun je nagaan hoe enorm ik geen ochtendmens ben.
Het gaat al fout in het begin. Stukjes die gaan over het schrijven van stukjes zijn bijna altijd saai. Toch doen columnisten dat best vaak. Dan schrijven ze:
‘Oei, jeetje mineetje, ik weet echt niet waar ik mijn column over moet schrijven en hij moet over een uur al af zijn. Vierhonderd woorden in een uur, dat lijkt weinig, maar stiekem is het best veel. Huh, nu hoef ik nog maar 357 woorden. Dat schiet al lekker op! Misschien moet ik een kopje koffie bestellen. Ik roep nu de barvrouw van het café waar ik met mijn Apple zit. Of zal ik thee nemen. Bla bla bla. Hee, nu is hij ineens af. Wel heb ik ooit.’
Klik voor een treffend voorbeeld.
Ook fout: ik zeg dat ik ontwenningsverschijnselen krijg, maar ik benoem ze niet. Een teken van slecht schrijven. De lezer wil weten wat die verschijnselen zijn. Een droge mond, hoofdpijn, huiduitslag?
De waarheid is dat ik helemaal geen ontwenningsverschijnselen krijg als ik de dag niet begin met twee boterhammen met hagelslag en een glas melk. Ik weet niet waarom ik dat schreef. Wel dat het me spijt.
De term ‘ochtendmens’ irriteert me mateloos. Ik gebruikte het omdat ik er geen synoniem voor weet.
Als je op je datingprofiel schrijft: ‘ik ben geen ochtendmens en ik eet graag goyabessen’, dan ga ik nooit met je daten. Bovenal was dit stukje een belabberde contactadvertentie.