5 minuten #38 – het dingetje van mijn laptop
Het dingetje van mijn laptop waar je je koptelefoon in stopt, was verbogen. Dit had tot gevolg dat ik geen muziek meer kon luisteren, tenzij via de speakerboxjes van mijn laptop maar dat klinkt voor geen meter. Met alle respect voor die heerlijke en immens populaire lengtemaat, uiteraard.
Ik vreesde dat ik een nieuwe laptop aan moest schaffen . Zo maken ze de dingen tegenwoordig. Een nieuwe koelkast, wasmachine, oven, fiets of bladblazer is vaak goedkoper dan het vervangen van een minuscuul onderdeeltje. In Duitsland is er een wet die verbiedt dat fabrikanten hun apparaten expres op die manier maken. In Nederland voor zover ik weet niet.
Om een lang verhaal kort te maken: het bleek mee te vallen. Google, een zoekmachine op het internet, leerde mij dat je een usb-geluidskaart kon kopen, waarvan de kwaliteit vermoedelijk zelfs beter is dan die van de geluidskaart in mijn laptop. Schoolvoorbeeld van een geluk bij een ongeluk.
Bij de eerste winkel die gespecialiseerd was in computerproducten hadden ze het niet, wat mij deed twijfelen aan de mate van gespecialiseerdheid. In de tweede hadden ze het ook niet, maar ze konden even bellen met een andere vestiging. De jongen die mij hielp – vette haren, zachte g, eczeem op zijn handen –, deed dat. Ik had geluk, ze zouden het apart leggen. De jongen vroeg mijn naam.
‘Klaas,’ zei ik.
‘Klaas,’ herhaalde hij door de telefoon. Hij was even stil omdat de man aan de andere kant van de lijn iets zei. Toen keek hij me aan.
‘Ja, hij heeft inderdaad een baard,’ zei hij.
Daarna lachten we ongemakkelijk. Ik omdat ik het niet werkelijk grappig vond, hij omdat hij bang was dat hij me beledigd had.
Dit gebeurde overigens allemaal op 5 december. Dat verklaart de grap.
TOELICHTING
Ik had verwacht dat de sfeer in het andere filiaal net zo ongedwongen zou zijn als in het ene.
‘Hallo, ik ben klaas, niet te verwarren met Sinterklaas, en ik zoek Ron want die heeft een usb-geluidskaart voor me opzij gelegd,’ zei ik toen ik binnenkwam.
In de winkel stonden twee mannen, een blanke (Ron, vermoedelijk) en een donkere.
‘Pak jij dat maar even,’ zei Ron tegen zijn collega. Daarna rekenden we in stilte af.
Dat van die Duitse wet weet ik niet zeker. Ik meen het ooit ergens gelezen te hebben, maar een mens kan zich vergissen.
De zachte g met eczeem kwam ik vandaag tegen in de supermarkt. Ik herkende hem en hij mij volgens mij ook, maar we groetten elkaar niet.
Ik kocht onder andere chips met stokbrood-met-kruidenbotersmaak, die helaas vooral naar chips bleek te smaken. Mijn voorliefde voor belachelijke producten betaalt zich slechts zelden uit in euforische smaaksensaties, maar ik blijf proberen. De aanhouder wint immers. Dat hoor je althans van aanhoudende winnaars. De verliezers komen niet aan bod. Dergelijke filters vormen een flinke belemmering om de wereld en al haar reilen en zeilen op de juiste waarde te schatten, maar ik blijf proberen.