5 minuten #52 – Zwartrijden
Ik ben een mietje. Maar laat ik bij het begin beginnen. Het begon in IJsselstein, een stadje onder de rook van Utrecht, een stadje onder de rook van Amsterdam. Ook daar wonen mensen, die liefhebben, kinderen krijgen, vreemdgaan, hun teen stoten, en dat allemaal zonder dat je er ook maar het minste van meekrijgt, tenzij je een van hen bent. Het hele stadje kan van de kaart verdwijnen en je zou het niet eens door hebben, ware het niet dat die verdomde media er natuurlijk weer allemaal een liveblog aan gaan lopen wijden, want zo zijn ze.
Ik was daar omdat de Matthäus-Passion werd uitgevoerd. Mijn tante zong in het koor. Nog altijd galmt het koor door mijn hoofd. Dat is geen straf, al hoeft het ook weer niet al te lang te duren.
Mijn oom zette mij na het concert af bij de tramhalte. In de tram kon je nergens inchecken. Ik liep naar de chauffeur, maar die zat achter een deur, ik kon hem niet aanspreken. Dan maar zwartrijden.
Het ging me goed af, ik was vol zelfvertrouwen, ik zou me er wel uitlullen, tot ik bij de eerste halte zag dat er op het perron een incheckpaal stond. Op onwetendheid kon ik het niet meer gooien. Twee haltes later riep de omroepstem: ‘Vergeet niet om op het perron uit te checken.’
Ik had geprobeerd een boek te lezen, maar dat ging niet meer, mijn maag deed pijn van angst. Toen hoorde ik de chauffeur in gesprek met een tweede man. Een controleur misschien. Het licht in het bestuurdershokje floepte aan.
Bij de eerstvolgende halte rende ik de tram uit, checkte in, wilde weer instappen en bedacht me. Ze zouden weten dat ik vier of vijf haltes zonder geldig plaatsbewijs had gereisd. Ik ging op een bankje zitten en wachtte op de volgende tram. Er fietste en jongen langs met aan zijn hand een tweede fiets waar niemand op zat.
TOELICHTING
De halte heette Vasco da Gamalaan, naar de Portugese ontdekkingsreiziger die de zeeroute naar India ontdekte. Dat is lef hebben, in je bootje over zee met het risico dat je van de wereld valt. Dan wordt er later een laan in Utrecht naar je vernoemd. Ik kon dat nu wel schudden.
Hoewel, bedacht ik me, misschien was Vasco da Gama ook wel uitgestapt. Wie grootse plannen heeft, verspilt zijn energie niet aan lulligheden.
Toen ik met de tweede tram op Utrecht CS aankwam en uitcheckte, stond er op het apparaatje: u bent ingecheckt. Ik checkte weer uit en toen stond er dat er 88 cent was afgeschreven. Waarvoor precies werd me niet duidelijk, maar ik vond het geen geld.
Mijn trein miste ik op een minuut. Meer om de tijd te doden dan omdat ik er werkelijk zin in had, kocht ik bij de AH To Go een chocoladekoekje. Ooit ga ik een Afrikaans afhaalrestaurant beginnen dat ik Togo To Go noem. Mijn koekje mocht ik zelf scannen en afrekenen, daar kwam geen personeel aan te pas. Ik koos voor de optie ‘pinnen, geen bon’. Nadat ik gepind had kreeg ik toch een bon.
Waarschijnlijk lag het aan mij. In de bloei van mijn leven en binnen een uur drie keer voor lul gezet door de vooruitgang. Dat wordt nog wat. Voor wiens zonden lijd ik?