5 minuten #83 – uit het raam
Ik zat op kantoor een beetje uit het raam te staren toen er twee vrouwen binnenkwamen. Ze waren van de streetcasting en zochten een man van rond de 35 die voor een commercial voor groene stroom uit een raam wilde staren. Ik leek ze geknipt voor die rol. Ze konden 150 euro bieden. Ik vond het wat weinig, het ging om een miljoenenbedrijf, maar als iemand je vraagt of je 150 euro wil verdienen door uit een raam te staren, dan doe je dat.
Ik moest mee naar buiten, waar ze met zijn tweeën in vijf minuten meer foto’s van me maakten dan er tot dan toe van mij gemaakt waren. Een dag later werd ik gebeld. De regisseur vond me heel leuk. Het klonk alsof ze die zin de hele dag zei, tegen iedereen die ze belde.
Ik kreeg een mail waarin stond dat ik om kwart over acht ‘s ochtends in IJburg moest zijn. Ik moest een rood T-shirt en een blauwe spijkerbroek meenemen. Dat trof. Ik heb een rood T-shirt van de Britse band Los Campesinos. Die zou ik wel eens even wereldberoemd maken. Toen ik opstond kwam ik erachter dat het T-shirt in de was zat. Ik bleek ook niet in het bezit van een blauwe spijkerbroek.
We verzamelden bij een keet waar ze koffie en broodjes uitdeelden. Iedereen leek elkaar te kennen en niemand nam notie van mij. Ik stelde me voor aan de man die er het vriendelijkst uitzag. Het bleek de cameraman. Hij vroeg wat ik kwam doen.
‘Uit een raam kijken’, zei ik.
‘Ah, je bent een acteur!’
Dat leek me te veel eer. Toch zei ik ja.
TOELICHTING
Er waren cameramensen, runners, cateraars, meisjes van de make-up, producers, een regisseur, kledingvrouwen en een heleboel mensen wier rol mij niet duidelijk werd. Een collega-acteur die een aangebrand brood uit een oven moest halen, stond al twee jaar ingeschreven bij een castingbureau. Dit was zijn eerste klus.
Ik snapte niet waarom die vrouwen die mij gecast hadden in de kou de straat op waren gegaan om iemand te vinden die uit een raam kon staren. Er moeten duizenden mannen van rond de 35 zijn die al twee jaar wachten op hun eerste klus en die minstens zo goed als ik uit een raam kunnen staren. De jongen van de taart dacht dat op zich ook, maar hij vond wel dat ik een uitermate geschikt hoofd had om uit een raam te staren.
Misschien was het waar. Had ik daar inderdaad een heel goed hoofd voor. Na vandaag zou mijn naam gevestigd zijn.
We hebben nog een man nodig om uit een raam te staren, weet jij iemand?
Dan moet je Klaas Knooihuizen hebben. Het is zijn specialiteit.
Het werk bestond vooral uit wachten. Daarna smeerden ze van alles op me om mijn wallen te camoufleren. Hadden ze maar niet om kwart over acht ’s ochtends moeten beginnen. Na de make-up weer wachten en toen begon het.
Ik stond voor een raam. Vanaf de eerste verdieping liet een assistent bloesem neerdwarrelen. Ik moest naar die bloesem kijken, van boven naar beneden en daar weer naar boven. De regisseur vond dat ik het goed deed, maar toch moest het over, nu met mijn mond dicht.
‘Denk aan de lente,’ riep de regisseur. ‘Alles begint weer. De zon. De warmte. De liefde. Het leven. Naar links. Langzamer met je hoofd. Lachen. Mond dicht. Blijven lachen.’
Ik had niet beseft dat je op zoveel manieren uit een raam kon staren. De aanwijzingen maakten me zenuwachtig. Ik dacht dat ik alles verpestte. Wat was ik voor acteur als ik niet eens uit een raam kon staren? Die gedachte maakte me aan het lachen.
‘Geen tanden,’ riep de regisseur.
Na de derde take keken ze de opnames terug. Ze waren ineens met heel veel, met minstens tien. Ik stond nog steeds achter het raam en kon ze wel zien maar niet horen. Ze keken bezorgd. Ineens wees de regisseur enthousiast naar het scherm. De rest ontdooide nu ook, er ging een zucht van opluchting door IJburg. Sommigen riepen: ‘Sunshine!’ De regisseur gaf me een hand en zei dat ik het goed had gedaan. De man die trots naar zijn zonnepanelen moest kijken stond al klaar.