De man in de bosjes

Omdat je niet zomaar ongeadresseerde handelsreclame bij iedereen door de brievenbus mag gooien, schrijven sommige bedrijven je adres op hun reclame en dan mag het ineens wel. Het is niet de bedoeling dat je dat doet, het is een maas in de wet, maar ze doen het toch omdat iemand heeft uitgerekend dat het meer oplevert dan het kost.
Zelden doen de bedrijven hun best om je naam te achterhalen. Op de enveloppen staat: ‘Aan de bewoner(s) van dit adres’. Ik schrijf ‘retour afzender’ op de envelop en ik schrijf ook dat de bewoners van het adres helaas zijn overleden. Ze zijn bedolven onder een lawine van geadresseerde handelsreclame. Mogen ze rusten in vrede.
Van de Postcodeloterij heb ik al een tijdje niets vernomen. KPN houdt vol.
Het kan maanden duren voordat ik de ongeadresseerde handelsreclame terugstuur. Je moet daarvoor naar de brievenbus lopen en die is niet om de hoek, of eigenlijk wel, maar het is de verkeerde hoek, het is een hoek waar ik zelden kom. Ik leg de geadresseerde handelsreclame op een stapel, waarop ook allerlei andere papieren op belanden. Als de stapel bijna omvalt zoek ik alles uit. Het meeste mag bij het oud papier, de rest breng ik naar de brievenbus.
Op de stapel vind ik een tijdschrift dat geen reclame is. Het moet verkeerd bezorgd zijn. Dat gebeurt ook. Het liefst zou ik de verkeerd bezorgde post meteen juist bezorgen, maar de stapel, de stapel.
Mijn naam staat op het tijdschrift en ook mijn adres. Het is niet verkeerd bezorgd. Op de voorkant staat een foto van een man met een kaal hoofd. Hij draagt een wit overhemd onder een rode trui met een V-hals. Wat lopen de mensen erbij tegenwoordig. De man staat in de bosjes. Hij houdt een tak vast. Dat moest van de fotograaf. De man lacht ongemakkelijk. Dat kun je hem moeilijk kwalijk nemen. Hoe zou jij lachen als je in de bosjes stond?
Het blad heet PGBbeeld. Ondertitel: jouw pensioenmagazine. Sinds ik een baan heb zit ik bij een pensioenfonds. Dat vergeet ik weleens, of liever gezegd: ik denk er nooit aan.
In het blad staat een groot interview met de man in de bosjes. Hij is het hoofd van de salarisadministratie van een bekende reisorganisatie. Het stelt mij gerust dat mijn pensioenfonds deze man op de cover heeft gezet en niet een semi-bekende Nederlander zoals rapper Donnie.
De man moet klasgenoten hebben gehad die ervan droomden om ooit als voetballer of rapper op de cover van een magazine te staan. Waarvan droomt een kind dat later de salarisafdeling van een bekende reisorganisatie aanvoert? Het wordt niet gevraagd. Ook dat stelt mij gerust.
De vicevoorzitter van mijn pensioenfonds mocht het voorwoord schrijven. Hij is ook een kale man. Verderop staat een interview met een digitale nomade. Die draagt een pet, mogelijk om zijn kaalheid te verbloemen.
Op de laatste pagina staat een puzzel. Het is een woordzoeker. Je moet woorden zoeken als ‘indexatie’ en ‘premieregeling’. De overgebleven letters vormen een zin. Er valt niets te winnen, de puzzel is er enkel ter vermaak.