De muggen van W.F. Hermans
Er wordt gezegd dat Willem Frederik Hermans in Nooit Meer Slapen het gezoem van die eeuwige kutmuggen zo voortreffelijk beschrijft dat je er plaatsvervangende jeuk van krijgt. Ik heb er niets van gemerkt. In mijn herinnering komt er nauwelijks een mug voor in dat boek. Hermans noemt ze hooguit een keer of drie, vier.
(Ik schrijf ‘in mijn herinnering’. Dat zou je een literatuurcriticus niet snel zien doen. Die zou het opzoeken, de muggen bladzijde voor bladzijde tellen. Feitelijke onjuistheden zijn uit den boze. Daarom schrijven ze hun recensies kort nadat ze het boek in kwestie hebben gelezen. Liefst op dezelfde dag. Dat geeft een eenzijdig beeld. De Rattin van Günter Grass vond ik niet om door te komen. Het is inmiddels een jaar of zeven geleden dat ik het heb gelezen. Ik denk nog regelmatig aan die maffe stoet van sprookjesfiguren en die trut van een rattin die haar gal vanuit een ruimteschip onophoudelijk over de schrijver heen spuwt. Naast De Rattin staat in mijn kast Het Overspelige Gras van Louis Ferron (Grass naast Gras inderdaad, maar dat is toeval; sinds hij omver donderde is mijn boekenkast ongesorteerd). Ik meen ze in dezelfde periode gelezen hebben. Het enige wat ik nog weet van Het Overspelige Gras is dat ik het best mooi vond. Waar het over ging? Geen idee. Ik lees de achterflap. Het zegt me niets. Ik zou Het Overspelige Gras niemand aanraden en De Rattin wel. Recensenten zouden de door hen besproken boeken na een aantal jaar zonder herlezen nog eens moeten bespreken. Een boek lees je niet enkel voor de snelle bevrediging, maar ook als waardevolle herinnering voor de rest van je leven.)
In de verfilming van Nooit Meer Slapen – Beyond Sleep heet-ie – zijn de muggen niet te negeren. Ze vliegen de hele tijd door het beeld en je hoort ze voortdurend zoemen. Ik werd er knap nerveus van. Dat heeft ermee te maken dat ik als kind een verregaande allergie voor die beesten had. Ik kreeg er reusachtige plakkaten van, soms met blaren erop. Een beet bij in knie en ik kon mijn been niet meer strekken; zo erg was het.
Vanaf mijn veertiende begon mijn lichaam minder heftig te reageren. Inmiddels heb ik er bijna geen last meer van. Van een beet krijg ik een bultje met de doorsnede van een euromunt. Na een paar uur is-ie weggetrokken.
Mijn allergie heeft diepe sporen nagelaten. Hoor ik een mug, dan kan ik nooit meer slapen tot ik hem gedood heb. Mijn verstand weet dat het geen kwaad kan, maar mijn lichaam vindt geen rust. Dat gezoem in de film riep hetzelfde effect op. Het woordje ‘mug’ in het boek deed dat niet, temeer daar Alfred, de held van het stuk, er geen plakkaten of blaren van kreeg. Die jongen is voor het geluk geboren. Of toch niet? Je ziet het in Beyond Sleep. Nu in de bioscoop. (Was dit een recensie?)