De voedselbanken
Naast de statiegeldflessenmachine staat een bak met een gleuf waar je het bonnetje in kunt gooien. Je geld gaat dan naar een goed doel. Van die optie maak ik altijd gebruik. Ik vergeet standaard het bonnetje bij de kassa in te leveren en dan heeft niemand er iets aan, behalve Dirk van den Broek en die is al rijk zat.
Het gaat om weinig geld. Frisdrank vind ik smerig en bier drink ik thuis enkel als ik bezoek heb, wat zelden voorkomt. Het goede doel wisselt regelmatig. Het afgelopen jaar gingen mijn giften onder meer naar Pink Ribbon en KWF Kankerbestrijding. Prima doelen, als je het mij vraagt.
Dit keer stond er ‘Voedselbanken Nederland’ op de bak. Mooi dat die mijn geld niet krijgen, dacht ik. Terwijl ik zes lege bierflesjes naar binnen schoof, daalde het besef in hoe belachelijk die gedachte was. Bij Voedselbanken Nederland verstrekken ze gezond eten aan Nederlanders die dat zelf niet kunnen betalen. Eten dat anders waarschijnlijk zou worden weggegooid. Een win-winsituatie uit het boekje. Uit welk boekje? Uit mijn volgende bundel, op voorwaarde dat dit verhaal het haalt, wat mij eerlijk gezegd sterk lijkt.
Mijn aanvankelijke negatieve associatie met de voedselbanken heeft ermee te maken dat ze zijn toegeëigend door eigen-volk-eerst-types. Geen gesprek over ontwikkelingssamenwerking, vluchtelingenopvang of noodhulp, of er roept wel iemand: ‘En de voedselbanken dan?’
Aanverwante anekdote: op de snelweg nabij Eindhoven kwam ik langs VDL, een bedrijf dat iets met auto-onderdelen doet. Het logo bestaat uit de letters V, D en L en de Nederlandse vlag. Mijn eerste gedachte: dit is een fout bedrijf.
Bij het minste vermoeden van empathie voor hen die elders wonen of minder dan vijf generaties in Nederland, vliegen de verwijten van zelfhaat je om de oren. Tot nu toe vond ik dat nergens op, maar inmiddels begint het aardig die kant op te gaan. De term ‘Nederland’ klinkt ook niet meer zo onschuldig als vroeger.
Op de dag dat Donald Trump de verkiezingen won, sprak ik een Amerikaanse muzikant die voor promotionele doeleinden in Nederland was. Hij zei dat hij op straat niet hardop durfde te praten, omdat hij zich schaamde voor zijn land. Ik zei dat hij zich niet aan moest stellen.
Ik schonk mijn statiegeld aan de voedselbanken en kocht een pak yoghurt van echte Hollandse koeien. Biologisch, maar toch.