Dit lichaam is ziek
Ik liep op straat. Op de stoep eigenlijk. Op straat lopen is gevaarlijk. Ik ben niet gek. Nog niet.
Tegemoet kwam mij een man. Hij vroeg of hij iets vragen mocht. Het mocht.
De man balde zijn vuist en sloeg op mijn neus. De neus brak. Het deed pijn. De sneeuw kleurde rood.
(Het had gesneeuwd, dat had ik nog niet verteld. Ik ben nog altijd in de war van wat er allemaal gebeurd is. Vergeef mij. Vergeef mij of bekijk het maar.)
‘Weet je dat je neus bloedt?’ vroeg de man.
‘Dat heb jij gedaan!’ riep ik. Doorgaans ben ik gevatter. Het waren de omstandigheden.
Uit de binnenzak van zijn jas kwam een mes tevoorschijn. Het was een groot mes. De man moest een enorme binnenzak hebben. In mijn binnenzak zat het boek Men without women van Ernest Hemingway. Ik kocht het speciaal voor in mijn binnenzak. Handig voor op dode momenten, dacht ik. In deze situatie was het waardeloos.
De man stak het mes in mijn buik en trok het er weer uit. Een diepe snee bleef achter. De man kroop in de snee. Sindsdien heb ik hem niet meer gezien. Ik weet niet wat hij uitspookt in mijn lichaam. Wel weet ik dat ik mij niet lekker voel sinds hij er zit.
De man stuurt brieven vanuit mijn buik.
Hij schrijft: dit lichaam is ziek.
Hij schrijft: de ziekte is de schuld van de anderen.
Hij schrijft: ik zal blijven schrijven tot dit lichaam niet meer ziek is.
Na elke brief voel ik mij zieker. Ik vrees dat ik zal sterven. De man zal schrijven dat ik dat aan mezelf te danken heb. Alle mensen zullen hem geloven. Alle mensen, behalve de anderen. Die zijn daarna aan de beurt.