Een dagje Purmerend
Ik houd van tradities. Mijn vrienden houden ook van tradities. Daar zijn we vrienden voor. Met een van die vrienden bezoek ik eens in de zoveel tijd een nederzetting waarvan je denkt: waarom eigenlijk? Ons bezoek aan Volendam was al even geleden en nu gingen we naar Urk. Een dag voor vertrek kwamen we erachter dat het mooi weer zou worden en dat Urk niet om de hoek lag. Gelukkig bestaat Purmerend.
Het Wikipedia-lijstje met trivia over Purmerend telt één regel: NS-locomotief 1731 heeft op de zijkant het wapen van Purmerend. Op het station hingen twee bordjes. Volgens het ene bordje was het centrum naar links. Het andere bordje wees naar rechts. We gokten links en dat was goed, daar lag het centrum. Het zou ook kunnen dat Purmerend twee centra heeft.
De Koemarkt was gemakkelijk te herkennen; er stond een standbeeld van een koe. Hans Klok en Fleur Agema komen uit Purmerend. Zij hebben geen standbeeld. Café De Bar was gesloten. Café Aad de Wolf was een passend alternatief. Vroeger heette het Zaanse Meisjes. In de volksmond werd daar Zaanse Dozen van gemaakt, vandaar de naamswijziging. Er ging een boel cacaopoeder over de cappuccino.
Bij de VVV vroegen we om een stadswandeling. De mevrouw zei dat ze stadswandelingen van Volendam en Monnickendam had. Wij zeiden dat we graag een stadswandeling van Purmerend wilden. Ze zei dat je in de omgeving erg leuk kon fietsen.
Uiteindelijk ging ze overstag. De stadswandeling leidde langs een kanaal, een muurschildering van een melkreclame en de Koemarkt. De omschrijvingen in het boekjes waren beknopt. Kijk om je heen, de gebouwen en de bomen verraden de rijke historie van de stad; zoiets stond er.
We aten Vietnamese loempia’s. Ze zaten in plastic bakjes waarop ‘voorkom zwerfvuil’ stond. Als die firma dat zo belangrijk vindt, dan zouden ze kunnen overwegen te stoppen met het maken van plastic bakjes.
Het hoogtepunt van Purmerend was letterlijk het hoogste punt. De Melkwegbrug ging twaalf meter de lucht in en was niet genoemd naar het sterrenstelsel maar naar een doorgangsroute met dezelfde naam. Aan het hekwerk hingen slotjes van verliefde stelletjes. Er was een tijd dat ik na mijn overlijden terug wilde keren als brug. Een beetje over het water hangen, twee kades met elkaar verbinden, af en toe open gaan om de bootjes te laten passeren; ja, dat leek me wel wat. Ik ben daarop teruggekomen. Al die slotjes aan je lijf, het is een niet te dragen last.