Je weet het maar nooit tegenwoordig
Op perron 2 van station Maarssen stond een man kou te kleumen. Rode muts, turquoise sjaal, schouders opgetrokken. Zijn blik volgde mij terwijl ik de trap afdaalde. Ik vermoedde dat hij, behalve op de trein, op een gesprekje stond te wachten. Daar had ik dus geen zin in. Ik vertraagde mijn pas. De trein ging over acht minuten. Anderhalve tree per minuut. Het was zinloos.
‘Moet je naar Utrecht?’ vroeg hij, toen we op gelijke hoogte waren gekomen. Zijn mond zat verborgen achter zijn sjaal. Je kon horen dat hij vergeten was zijn kunstgebit in te doen.
‘Nee,’ zei ik.
‘Dan heb je geluk. De trein naar Utrecht is al weg.’
Niks geluk, dacht ik. Als ik naar Utrecht had gemoeten, was ik eerder gekomen.
‘Ik moet naar Amsterdam,’ zei ik.
‘Ik kom mijn dochter ophalen.’
Nog zeven en een halve minuut.
‘Ze is tweeëntwintig. Ik woon tegenover het station, maar je weet het maar nooit tegenwoordig.’
Ik kan niet goed omgaan met dit soort situaties. Ik heb geen dochter. Dat maakt mijn pleidooi bij voorbaat zwak. Ik wil geen elitaire klootzak zijn, maar als ik er niks van zeg verandert er nooit wat.
Laat angst niet regeren, wilde ik hol fraseren. Het gevaar komt niet van de moslims of van de vluchtelingen. Niet dat ik het wil bagatelliseren – dat wilde ik wel, maar dat kun je beter voor je houden. Weet je wat gek is, meneertje de koekenpeertje? Dat ze van de ene op de andere dag de maximumsnelheid verhogen en dat de levens die dat kost er blijkbaar niet toe doen. Goed voor de economie, zeggen ze dan. Nou, heb jij het gemerkt, met je jas vol gaten en je confectiemuts? Alsof je al die halve minuutjes tijdswinst zomaar bij elkaar op kunt tellen. Voor de autoschadebedrijven is het goed, ja. Voor de begrafenisondernemers. De oliemaatschappijen.
Hij leek me het type dat blij is als hij leest dat het bnp is gegroeid. Denk toch na! Daar zie je geen cent van terug, man. De marktwerking, dat is het probleem. De bio-industrie. Nederland belastingparadijs. Roekeloze bankiers.
Je weet het maar nooit tegenwoordig. Klopt. Weet je wanneer je het nog minder wist? Vroeger. Maar geef vooral toe aan je irreële angsten. Ga lekker op de PVV stemmen. Dan heb je straks echt reden om bang en ongelukkig te zijn.
Maar ik zei: ‘Gelijk heeft u,’ en ik zweeg en ik haatte mezelf. Om mijn rotsvaste geloof in mijn linkse gelijk en vooral omdat ik liever de goede vrede bewaarde dan dat ik mijn best deed die man van gedachten te doen veranderen.
De trein kwam. De man had een erg mooie dochter. Ik ging zitten op de plek waarop zij gezeten had. De stoel was nog warm. Vlak voordat de trein vertrok zag ik hoe vier boze moslims de man en zijn dochter met hun blinkende zwaarden de keel doorsneden. Ze trokken zich af boven de lijken en wierpen ze in de Vecht. Heel even bleven ze dobberen. Toen zakten ze naar de bodem. Op mijn telefoon las ik een artikel over gentechnologie bij kweekvis.