Lang zal ze leven
De buurvrouw is jarig. De buurman zong haar vanochtend toe met het bekende verjaardagslied Lang zal ze leven (in de gloria). Hij bleek niet erg toonvast. Wat het lied daarmee aan schoonheid verloor, werd met charme ruimschoots goedgemaakt.
De buurman bleek een hiep-hiep-hiep-zegger. Dat had ik al vermoed. Hij is een onvervalste kakker en onvervalste kakkers zeggen geen ‘hieperdepiep’. Bij het uitbrengen van een toost – toch al typisch iets voor kakkers – zeggen ze niet ‘proost’ maar ‘nou kerel, daar ga je’. In plaats van ‘gefeliciteerd’ zeggen ze ‘proficiat’. Dat laatste doen niet-kakkers uit het zuiden ook. Hoe kakkers zich in het zuiden op dat punt onderscheiden, is mij onbekend.
Vroeger hoorde ik de buren nooit. Die tijd is voorbij. Ik hoor hoe ze hun trappen bestijgen en weer afdalen, ik hoor wanneer hun theewater kookt, ik versta letterlijk wat ze elkaar zoal te vertellen hebben. Mogelijk zijn de muren dunner geworden, of mijn gehoor beter. Het kan ook zo zijn dat de buren vroeger fluisterden en op kousenvoeten liepen en dat ze nu zoiets hebben van: krijg allemaal het heen-en-weer, onze tijd zal het wel duren. Ik geef ze geen ongelijk.
Ik weet niet hoe oud de buurvrouw geworden is, maar ze is duidelijk niet meer de jongste. Als alles meezit blijft ze nog een jaar of tien in leven. Vijftien, hooguit. Ik vind dat niet lang. Misschien kijk je daar anders tegenaan als je tachtig bent. Zeker als de ouderdom met gebreken komt. Dan kan tien jaar een flinke zit zijn. Wat dat betreft is ‘lang zal ze leven’ een wrange tekst. In de gloria of niet, zoiets zing je niet tegen je vrouw.