Luisteren naar Clipping #4: het jij-perspectief
Hier is dan eindelijk het vierde deel van de minstens twaalfdelige serie ‘Luisteren naar Clipping’. Er was wat vertraging omdat ik eerst druk was en toen op vakantie en toen in totale verwarring. Maar het gaat nu even niet om mij. Het gaat om jou. Of beter gezegd: om jij.
De jij-vorm wordt door popmuzikanten veelvuldig gebruikt. Neem Marco Borsato’s hit Je hoeft niet naar huis vannacht. ‘Je gaat me voor / het trapgat door / Je fluistert zachtjes in m’n linker oor.’ De jij in deze tekst is een specifiek persoon, al dan niet fictief. Het is duidelijk dat hier niet de luisteraar bedoeld wordt, tenzij die luisteraar toevallig samenvalt met de specifieke persoon om wie het gaat. De kans daarop in het geval van Marco Borsato aanzienlijk groter dan tot voor kort werd aangenomen, maar nog altijd verwaarloosbaar.
In All you need is love van The Beatles hebben we te maken met een algemene jij. Het kan in het Nederlands vervangen worden door het formelere ‘men’. Alles wat men nodig heeft is liefde. En wc-papier. Tatatadada.
Mijn favoriete jij is de verkapte ik. In de muziek kom je die vorm niet veel tegen. Misschien dat Meindert Talma’s albumtitel Je denkt dat het komt er eentje is, dat hij eigenlijk bedoelt dat hij zelf denkt dat het komt. In Als je wint van Herman Brood en Henny Vrienten zit hij waarschijnlijk ook: ‘Al ben je nog zo moe / Ze komen naar je toe / Of je nu slaapt of eet / Of half aangekleed.’ Dat gaat niet over iemand anders, het is iets wat de hoofdpersoon van het lied over zichzelf zegt.
Het is geen toeval dat Brood & Vrienten juist in een wielrennummer voor dit perspectief kozen. Sporters maken graag gebruik van de verkapte ik. ‘Je denkt niet na,’ zeggen ze dan. ‘Je ziet die bal aankomen, je kopt hem erin.’ Daarmee creëren ze afstand tot zichzelf, uit bescheidenheid. Tot inkeer gekomen criminelen doen het ook, maar dan uit schaamte: ‘Je was jong, je wist niet beter, je sneed een keel door en daarna dronk je een biertje in de kroeg, alsof er niets gebeurd was.’
Wanneer ‘jij’ in de popmuziek op de luisteraar slaat, dan wordt die jij meestal als onderdeel van de totale groep luisteraars aangesproken. Het spijt me werkelijk, maar het gaat niet alleen om jouw handen als H.P. Baxxter van Scooter schreeuwt dat ‘It’s so beautiful to see your hands in the air.’
Dan zijn we eindelijk aangekomen bij There existed an addiction to blood. De meeste nummers op het album zijn in de tweede persoon enkelvoud geschreven, of in ieder geval gericht aan ‘you’. Het betreft hier geen specifieke jij, geen men, geen verkapte ik en ook geen jij als onderdeel van een groep. Het gaat om jou, de luisteraar, en om jou alleen.
‘They eat pieces of meat like you for breakfast, get it?’ rapt Daveed Diggs in het intro. ‘Death is coming for you, but you already knew that,’ stelt hij elders. En Ed Balloon zingt: ‘They want to hurt your body / And put it in a coffin / ‘Cause they don’t think you matter.’
Natuurlijk weet je als luisteraar dat die teksten ook door andere luisteraars gehoord worden, maar er is een groot verschil met het ‘hands in the air’ van Scooter. Als je in je eentje naar Hyper Hyper luistert, krijg je energie van de gedachte dat er andere mensen bestaan met wie je samen handen in de lucht kunt steken. TEAATB wordt door het jij-perspectief juist een extra onbehaaglijke luisterervaring. Misschien omdat het over de dood gaat. Hoewel iedereen ooit zal sterven, verwacht ik dat het een eenzame aangelegenheid zal zijn.
In het nummer Run for your life maken lugubere beelden en bangmakerij plaats voor actie. Diggs beschrijft de omgeving waarin je je bevindt als je op de vlucht bent voor wie er dan ook achter je aan zit. Je vlucht een steegje in, het stinkt er naar pis, en je verstopt je in een afvalcontainer. Natuurlijk snap je als je op je kamertje zit dat jij niet diegene bent over wie dat nummer gaat, maar door de jij-vorm maak je het wel heftiger mee dan wanneer het in de eerste of derde persoon geschreven zou zijn. Ik weet niet veel van computerspelletjes (daarom noem ik ze ook ‘computerspelletjes’ en niet ‘games’) maar ik stel me voor dat dit hetzelfde verschil is tussen 3D en een 2D. Het is nog steeds niet echt, maar wel echter.
In La Mala Ordina, mijn favoriete nummer van deze luistersessie, sandwicht Diggs twee gastrappers, die allebei in de ik-vorm rappen. Hierdoor wordt het effect van het jij-perspectief duidelijk: de ik-vorm staat verder van je af, je kunt er meer ontspannen naar luisteren. Dat gebeurt opnieuw in Story 7, een bloederig verhaaltje over Cynthia, Steve, Randy, Trina en Kimberly. Het nummer hangt losjes samen met de andere zes Story’s, die op eerdere albums en EP’s van Clipping verschenen. Het is natuurlijk heel origineel, zo’n langlopende serie, maar de Story’s halen de vaart vaak een beetje uit de albums waar ze op staan. Dat vond ik van Story 7 aanvankelijk ook. Daar ben ik op teruggekomen. Doordat het nummer zo duidelijk de kracht van de rest van het album onderstreept, is hij op een bepaalde manier dus juist onmisbaar.
Dat was het voor nu. Alle delen in deze serie vind je hier.