Pure magie
Het was de bedoeling de dubbele bar uit een ter ziele gegaan tapasrestaurant in de Oude Pijp naar een platte kar te verplaatsen. In de zaak hing de geur van lang geleden gevangen vis. Op spiegels stonden Spaanstalige gedichten over dromen, de ziel, het leven en hoe die dingen met elkaar verband hielden. De barren waren loodzwaar, vierenhalve meter lang en er zaten geen handvatten aan.
We waren met zijn negenen. Van Siem werd gezegd dat hij zowel het keukentje in het Torpedo theater als de IJ-tunnel had gebouwd. Hij was de eerste zich openhaalde.
‘Lekkage,’ zei hij. Hij wikkelde zijn hand in een keukenrol en nam de leiding.
Hoewel ik goed was met cijfers heb ik geen eindexamen in wiskunde gedaan. Geometrie was gekmakend. Ik heb ook geen richtingsgevoel; die dingen hangen samen. Er gaat geen dag voorbij of ik verdwaal. Ik ken mijn gebrek en vertrouw altijd op de ander. Een enkele keer tref ik een lotgenoot. Dan lopen we samen rond tot we erachter komen dat we elkaar gevolgd zijn. Het beste is dan te blijven staan en iemand bellen om je op te pikken.
‘Pak hem iets hoger vast.’
‘Paar centimeter naar voren.’
‘Die stoel moet daar weg.’
‘Meer kracht zetten.’
‘Mannetje erbij op de kar.’
‘Stap er maar even tussenuit.’
Ik deed wat Siem mij opdroeg, al begreep ik zelden hoe die afzonderlijke stapjes ons dichter bij het einddoel zouden brengen. Ik was slechts een schakeltje in de machine. Zonder noemenswaardige moeite stond alles binnen anderhalf uur op de kar. Een sterke leider is soms zo gek nog niet.