5 minuten #30 – Muziek in het openbaar
Voor de tweede keer in mijn leven was ik in de HMH. Voluit heet het de Heineken Music Hall, maar mensen houden van afk. en media willen geen reclame maken. Hoewel, de Ziggo Dome, die ernaast ligt, heet nooit de ZD maar altijd voluit Ziggo Dome. Daar ben ik trouwens nog nooit geweest.
Voor een muziekjournalist, wat ik, hoe je het ook wendt of keert, ben, is dat opmerkelijk. De verklaring ligt daarin, dat ik gespecialiseerd ben in genres die door weinig mensen beluisterd worden. Het nadeel daarvan is dat bijna niemand leest wat je schrijft. Toch ga ik ermee door. Ik ben van mening dat die muziek ook (juist!) aandacht verdient. Het gaat niet alleen om de grote jongens, die vrijwel zonder uitzondering vrij voorspelbare muziek maken. De massa heeft nou eenmaal een niet erg verfijnde smaak, waar ik verder niet over wil oordelen in termen van goed of fout; het is wat het is en zolang ik er geen last van heb vind ik alles best.
Helaas heb ik er wel last van. Maandag liep ik nietsvermoedend door Hoog Catharijne en daar draaiden ze De Zeeuwse Kust, of hoe heet dat kutnummer, van Bløf, een band die zo nodig een streepje door de o moet hebben wat allemaal van mijn tijd afgaat. Het nummer bleef superlang, zeker een uur, in mijn hoofd hangen en dat heeft me dat hele uur mateloos geïrriteerd. En dat terwijl ik maar een fractie hoorde, alleen het woord ‘verbrand’, maar omdat ik het nummer een miljard keer heb gehoord (waarvan nul keer vrijwillig), ken ik de tekst woord voor woord en je houdt het niet tegen.
Ik was ooit in een Albert Heijn en toen draaiden ze een nummer van Muse uit de tijd dat Muse nog soort van okay was en toen zeiden twee oude vrouwen tegen elkaar: wat een lelijke, harde muziek. Het is nooit goed en daarom moet muziek in het openbaar verboden worden, in ieder geval die van Bløf en Muse.
TOELICHTING
Het aardige van dit stukje is dat ik het eigenlijk wilde hebben over mijn ervaringen in de HMH. Dat is zo leuk aan deze rubriek (vind ik). Dat het soms een compleet andere kant op gaat.
In de HMH speelden The Libertines. Het was best een aardig concert, vooral omdat het allemaal niet met voorbedachten rade ging, zoals bij grote concerten vaak het geval is. Het was nonchalant, niet heel strak geregisseerd, het zat vol met oneffenheden en dat maakte het persoonlijk en echt.
Wat opviel in de HMH was dat er een zittribune was en dat er mensen waren die er daadwerkelijk gingen zitten. Vrijheid is een groot goed, maar een concert van The Libertines bekijk je staand. Verder was het geluid kraakhelder, iets te helder als je het mij vraagt, en kon je heel veel kopen, waaronder cocktails en kroketten.
Er waren heel veel Britten die de teksten meebrulden. Ik vond het jammer dat ik geen native speaker was. Die Britten beleven die teksten heel anders dan ik. In Nederland hebben we rappers en singer-songwriters, maar daar houdt het al snel op. Een Nederlandstalig equivalent van The Libertines bestaat niet. Blof komt nog het meest in de buurt. Voor straf schrijf ik het dit keer zonder streepje door de o.
Prijsvraag: zoek het pleonasme. De winnaar mag de titel van het stukje van volgende week verzinnen.