5 minuten #75 – Superbloedmaan
De aarde stond precies tussen de zon en de maan. Vanwege natuurkundige wetten die ik niet begrijp kon je de maan toch zien, maar dan in het rood. Omdat hij dicht bij de aarde stond was hij enorm groot. Ze noemen dat een superbloedmaan en het beloofde een spektakel te worden. Dat schreven de media de hele week. Het was bovendien een unieke gebeurtenis; de laatste superbloedmaan was te zien in 1982. Ik bestond toen al wel maar alleen op papier, ik kan me er niets van herinneren.
Ik had de wekker gezet en ging naar buiten, midden in de nacht. Eerst kon ik de maan niet vinden, ik zag alleen de sterren en een vliegtuig. Toen zag ik hem. Hij stond heel ver weg – hij was althans vrij klein, ik heb hem veel groter gezien. Qua rood viel het ook enorm tegen. Ik verwachtte de kleur van bloed – waarom noemen ze het anders een bloedmaan? –, maar het had meer weg van roest. En indien bloed, dan opgedroogd bloed, bloed op een pleister een dag na je wondje. Geen kleur om je bed voor uit te komen, als je het mij vraagt.
Het was natuurlijk een beetje mijn eigen schuld. Ik had me er onvoldoende in verdiept en liet me verblinden door ‘bloed’ en ‘super’ en ‘uniek’. Misschien stond er ook niet meer dan dat, maar dan had ik elders meer informatie kunnen vinden. Dan had ik geweten dat ik net zo goed in bed had kunnen blijven liggen. Gelukkig ging het slechts om een superbloedmaan. Soms gaat het om iets belangijkers, om verkiezingen bijvoorbeeld. Als je je dan onvolledig informeert zit je vier jaar lang in de stront en nu maar een kwartier.
TOELICHTING
Een paar uur voor de bloedmaan was ik in de Albert Heijn To Go op het Amstelstation. Ik kocht yoghurt en melk en muesli en bananen en koos om het milieu te sparen voor een papieren zak. Dat was niet handig, de zak scheurde en alles viel op de grond. Een Spaans meisje en een jongen met een bril raapten mijn boodschappen op, heel gehaast, alsof de wereld zou ontploffen wanneer ze te langzaam zouden zijn. De kassajongen gaf me een nieuwe tas, voor de zekerheid eentje van plastic. Ik hoefde er niet voor te betalen. Ik bedankte hem en mijn helpers. ‘Of course, I like you, man,’ zei de jongen met de bril.
Een dag eerder, ik stond te dansen in Vera in Groningen, drukte een jongen met een pet mij drie consumptiebonnen in mijn handen. Hij had ze over en had mij uitverkoren ‘omdat ik het verdiend had’. Op mijn beurt gaf ik de bonnen aan iemand in een nette bloes, die sprak van ‘een mooi gebaar’. Met de bloedmaan heeft dat allemaal niets te maken, maar dat neemt niet weg dat ik er heilig in geloof dat de wereld mooier wordt als we vriendelijk zijn voor elkaar.