Outtakes bij het Trouw-interview met The Ex

Outtakes bij het Trouw-interview met The Ex

Je hebt soms interviews van twintig minuten waarin niets zinnigs gezegd wordt en waar je dan een artikel van drieduizend woorden van moet brouwen omdat dat is afgesproken met de platenmaatschappij. Het interview dat ik voor Trouw had met The Ex duurde twee uur. Er was maar ruimte was voor iets van 1250 woorden. Het ging vooral over hun nieuwe album 27 Passports. Dit zijn de outtakes. Vrij hak-op-de-tak allemaal, daar zijn het outtakes voor.

Voor het beeld: we zitten aan de keukentafel in Terrie Hessels kleurrijke witte villa. Zanger/gitarist Arnold de Boer en drummer Katherina Bornefeld zijn er ook. Gitarist Andy Moor niet. Handig, dan kunnen we Nederlands praten. Er is koffie (vier sterren), taart (vijf) en een enorme schaal cashewnoten waarvan niemand eet.

(The Ex is trouwens een fenomenale band. Niet iedereen is daarvan op de hoogte. Hun concerten brengen een uitzinnigheid teweeg die je zelden ziet. Zelden, zeg ik je. Ik heb duizenden concerten bijgewoond waar het publiek in de handen klapte van instemming en welbehagen, maar de waanzin bij The Ex is van een compleet ander niveau. Dat is haast niet uit te leggen aan iemand die het niet kent. In de brievenrubriek van de Fancy was er elke maand wel een meisje dat een of ander verhaal over haar vagina ophing en dan vroeg of ze nou een orgasme had gehad of niet. Het antwoord was dan: nee, want anders had je het wel als zodanig herkend.)

Dit zijn de outtakes:

Bij twee liedjes staat de inspiratiebron heel expliciet vermeld. Voor Piecemeal is dat het gedicht Stadichoanwei van Tsjêbbe Hettinga, voor Silent Waste een interview met Gloria Wekker in NRC. What about de rest?
Terrie: De rest hebben we zelf bedacht.
Arnold: Bij die twee nummers was het heel duidelijk waar de schop onder mijn kont vandaan kwam. Bij Piecemeal moest ik het gedicht van Hettinga wel noemen. Ik heb het vertaald, daarna ben ik gaan schuiven met de tekst. De kernzin uit Silent Waste – ‘alsof woorden geen geschiedenis hebben, geen geheugen’ – komt uit dat interview met Gloria Wekker. Dat vond ik mooi gezegd, daar ben ik zelf mee veder gegaan. Ik heb haar ontmoet toen we een keer samen in een radioprogramma zaten. Ze is een geweldige vrouw die waanzinnige dingen heeft gedaan. Nu is ze 67 en krijgt ze eindelijk erkenning. Dat ze de Joke Smitprijs kreeg is geweldig voor haar.

Waar raakt haar werk aan jullie muziek?
Arnold: Dat zit hem vooral in de rijkheid en de variatie. In de mensen die van alle kanten zijn komen aanwaaien.

Thematisch zie ik ook wel raakvlakken. In hoeverre is de steeds grotere bewustwording van white/male/straight/etc. privilege jullie verdienste?
Arnold: Dat kun je niet weten. Het is voor ons misschien logischer, gemakkelijker, om je er bewust van te zijn. We reizen veel, we komen veel verschillende mensen tegen.
Katherina: Wie geïnteresseerd is in geschiedenis moet het ook begrijpen. In Nederland kwamen door de eeuwen heen zo vaak buitenlanders helpen om de boel op te bouwen. Dat wordt nog wel eens vergeten. Wat is een Nederlander? Dat is altijd een vloeibaar begrip geweest.
Terrie: Je moet oppassen dat je niet in te grote lijnen gaat denken. Als hier zestien Congolezen komen eten, dan vind ik er acht leuk en die andere acht misschien minder. Dat is bij Nederlanders net zo. Het ligt allemaal veel subtieler dan de grote verhalen. Misschien moet je dat proces van bewustwording eerst doormaken voordat je dat kunt zien.

Is de manier waarop er in het buitenland naar Nederland wordt gekeken veranderd?
Katherina: Zeker. In Duitsland ziet men ons niet meer als dat tolerante land.
Terrie: Maar het is lastig om te zeggen of dat terecht is.
Katherina: Ik merk het zelf ook. Ik kwam 35 jaar geleden van Duitsland hiernaartoe. De tolerantie werkte als een magneet. Ik zie het absoluut achteruitgaan. De mensen op straat zijn chagrijniger, ze zijn intoleranter naar elkaar toe. Dat komt ook door het moderne leven. Van die telefoons raak je gestrest.
Arnold: Maar toch. Tijdens die vluchtelingendiscussie stonden de media bol van de negatieve berichten. Het ging allemaal over protesten tegen asielzoekerscentra en zo.
Katherina: Het is natuurlijk ook geen goed idee om een megacentrum te plaatsen bij een dorpje waar honderd mensen wonen.
Arnold: Dat is waar. Maar Ready To Help van het Rode Kruis had een overschot aan vrijwilligers. Er waren gewoon te veel mensen die wilden helpen. Dat waren er veel meer dan die paar mafkezen die staan te schreeuwen bij een gemeenteraadsvergadering. Je las er alleen weinig over. Als de media daar meer aandacht aan zouden besteden, krijg je een heel ander land.
Terrie: De pers is altijd rete-relatief. Als je iets over jezelf leest dan staat het er altijd anders dan hoe je het denkt gezegd te hebben. In Trouw of zo.
Arnold: Er lopen in Nederland hoe dan ook heel veel geweldige mensen rond. Ik ben niet zo pessimistisch.

Weten jullie wie afgelopen jaar de Popprijs gewonnen heeft?
Arnold (na lang nadenken): Ja, dat was die jongensband uit Amsterdam-Zuid.

Kensington. Uit Utrecht, maar ik snap wat je bedoelt. Dat zijn jullie opvolgers.
Terrie: Wij wonnen hem in 1991. Ze wilden het dat jaar anders doen. Er waren drie bands genomineerd. We moesten allemaal komen spelen en dan zou het publiek een winnaar kiezen. Daar wilden wij niet aan mee doen. Toen belden ze later terug dat ze zich bedacht hadden en dat wij hem kregen.
Katherina: Het is goed dat ze hem af en toe toekennen aan een vreemde eend.

Arnold, in Four Billion Tulip Bulbs zing je over je bijbaantje bij de bloemenveiling? Was het echt zo vreselijk?
Arnold: Verschrikkelijk was het. Ik moest elastiekjes om bosjes bloemen doen. Veel te vroeg opstaan ook. Dan met de bus naar Aalsmeer. Het was echt deprimerend. Er zullen vast mensen zijn die zulk werk met plezier doen, maar voor mij was het de vreselijkste baan die ooit heb gehad. O, haha, dat zing ik ook.
Terrie: Dat vind ik schitterend aan Arnolds teksten. Dat hij intuïtief ineens terugdenkt aan iets wat hij drieëntwintig jaar geleden een keer heeft gedaan.
Katherina: Het grijpt ook terug op Soon All Cities, het eerste nummer van de plaat. De lopende band is in wezen hetzelfde als eenzijdige steden. Allebei beperken ze je in je creativiteit.

(Dit stukje gaat over bloembollen)
Terrie: Nederlandse bedrijven gaan naar Ethiopië omdat ze hier geen chemicaliën mogen gebruiken. Dat is afschuwelijk. Mensen gaan er dood aan, het hele land is verontreinigd. Ethiopië had ook beroemd kunnen worden om zijn gezonde landbouw en dan komen die Nederlandse bloembollentelers de boel verzieken. Dat is echt een groot schandaal.
Katherina: Het is toch ook bezopen dat je chemicaliën gaat gebruiken om bloemen een andere kleur te geven? Als je iemand een bloemetje geeft is dat een vriendelijk gebaar. Dat is het erge: je weet niet wat er allemaal achter zit.

Worden jullie daar als Nederlanders op aangesproken als je in Ethiopië speelt?
Terrie: Er wordt wel over gesproken. Het is geen geheim, er zijn daar een paar opstanden geweest.
Katherina: Heineken is ook zo vreselijk. Je hebt daar genoeg lokale boeren die bier brouwen. Die worden allemaal kapotgemaakt door zo’n machtige concurrent. En dan is nog niet eens lekker bier.
Arnold: Aan de andere kant zijn er in Nederland steeds meer kleine brouwerijtjes. Je moet net even anders kijken, dan zie je een compleet andere wereld. Bands vragen ons vaak hoe we het doen. Hoe we alles in eigen hand houden, onze muziek zelf uitbrengen. Tja, het vergt enige inspanning, maar het kan wel. In Nederland tenminste.

Uit het Trouw-interview: ‘Wonderbaarlijk’ noemt Terrie het hoe Arnolds inbreng een plek vond in het gitaarvlechtwerk.
Arnold: Ik denk niet: ik moet nu in G-groot spelen of in een bluestoonladder. Als we muziek maken zijn we daar niet mee bezig. Je reageert op elkaar, zo ontstaan melodieën die passen. Als Andy met een riff komt hebben we een bepaald houvast qua tonen, maar we gaan er tamelijk vrij mee om. Achteraf kan ik wel bedenken wat ik nou eigenlijk gedaan heb. Als de rest zegt: dit klinkt te vals, je moet het aanpassen, dan zoek ik het wel even uit. Maar we vinden het niet snel te vals.
Katherina: Vals kan heel intrigerend zijn.
Arnold: Dan noemen we het dissonant, toch?
Katherina: Veel mensen wijzen het af, omdat ze het niet gewend zijn. Weet je wat interessant is? Ethiopische harp. Harp überhaupt, trouwens. Viool ook. Omdat je niet in vakjes speelt, niet alleen hele of halve tonen. Je kunt voor driekwart kiezen, voor een tiende. Dat maakt dat het een beetje wringt, dat kan zo mooi zijn. Met je stem kan het ook. Met de piano dan weer niet.

En vals drummen, bestaat dat?
Katherina: Ja. Ik ben heel secuur met tonen. Ik stem mijn trommels. Het maakt verschil waar je het vel raakt; hoe het ondervel is gestemd ten opzichte van het bovenvel. Het komt niet veel voor dat drummers hun drumstel stemmen. Ik maak echt melodieën op de drums. Ik zing ook, misschien heeft het daarmee te maken. Andere drummers zijn meer bezig met ritme. Dan maken tonen misschien niet veel uit.

Jij bent toch ook veel met ritme bezig?
Katherina: Ik vind het mooi hoe verschillende ritmes in elkaar kunnen grijpen. Je bent gewend aan een vierkwartsmaat. Het is interessant om te stoeien met vijf of zeven of negen. Dat heb ik op deze plaat veel gedaan.
Arnold: Het kost soms een hele oefensessie om te snappen wat ze heeft bedacht.
Katherina: Het gaat niet om tellen, het moet uit je genen komen. Op een gegeven moment voel je het.
Terrie: Dat is ook zo wonderbaarlijk aan muziek maken. Soms lijkt een idee geniaal en dan blijkt het vijf oefensessies later niet beter te zijn geworden. Andere ideetjes leken juist matig en groeien dan uit tot iets geniaals. Dat is zo raadselachtig, het is niet te definiëren. Dat vind ik prachtig.

Linkjes:
27 Passports van The Ex hoor je hier
Het interview met The Ex in Trouw
Het interview met Gloria Wekker in NRC
Stuk over bloembollen in Ethiopië