Steeltjes
In de trein kreeg ik een blikje Heineken van een jongen die Oorlog & Vrede van Tolstoj las. In het Engels, War & Peace dus, omdat hij die versie toevallig voor drie euro tegenkwam bij een tweedehandswinkeltje. Dat vertelde hij niet aan mij, dat vertelde hij aan een man die op Tommy Wieringa leek en een vrouw die niet direct literaire associaties opriep, maar nu ik erover nadenk had ze wel iets van Elsbeth Etty. Zij kwamen van een uitvaart en dronken wijn uit kartonnen bekertjes die ze bij het koffieautomaat van de AH To Go hadden gejat. De fles was leeg, de bekers bijna. Ze waren in een typische after-begrafenisstemming, van die uitbundige maar fragiele vrolijkheid die ieder moment in een jankpartij om kon slaan.
Ik herlas Het leven is vurrukkulluk in het Nederlands. Dat past twintig keer in War & Peace. De jongen maakte er grapjes over. Zo van: ach ja, Campert, dat las ik ook toen ik zo oud was als jij. Terwijl hij volgens mij jonger was dan ik. Misschien dacht hij juist dat ik jonger was. Het was een grap met vele dimensies en dat kon prima, we waren intelligente mensen en we spraken over literatuur en Panda zei: “Het leven is vurrukkulluk.”
Ik kwam van Texel, waar ik in de tuin van mijn jarige tante met een vriend van zoveel-en-zeventig goudreinetten had geplukt. Daar kwam nog heel wat kennis bij kijken. Om de houdbaarheid te verlengen moest je zorgen dat de steeltjes bleven zitten. De appels die op de grond vielen moesten apart worden gehouden om moes van te maken. Er was een plukker en een vanger en je als je appels maar koel genoeg bewaarde bleven ze heel lang goed, mits je ze elke week omdraaide. Ik wist dat allemaal niet. Als het oorlog wordt en de supermarkten sluiten en het internet gaat plat, dan ben ik gezien. Vrede is beter.