5 minuten #17 – Tomaso Albinoni en dj Tiësto

pianistSinds een jaar of vier zit ik op pianoles. Dat is vreemd, want bij voetbal heet het ‘ik zit op voetbal’ en niet ‘op voetballes’. ‘Ik zit op piano’ klinkt dan weer gek, alsof je fysiek op een piano zit en een lidwoord bent vergeten. Zo zie je, de Nederlandse taal heeft dagelijks verrassingen voor ons in petto. Je verbaast je keer op keer. Wat is bijvoorbeeld een petto?

Hoe dan ook, ik speel piano en krijg daarin les van een bevallige jongedame die mij van thee en advies voorziet en bovendien mooie muziekstukken voor me uitzoekt die ik dan probeer te spelen, wat na lang oefenen uiteindelijk meestal aardig lukt. Onlangs gaf ze me een nieuw stuk, het Adagio van Albinoni.

Ik vind het altijd leuk om te horen hoe de echte mensen dat spelen en dus zocht ik op YouTube naar clipjes. Ik kwam een versie voor orgel en strijkers tegen, zo had Albinoni het bedoeld, maar ook bewerkingen voor piano. En toen stuitte ik op iets verschrikkelijks. Dj Tiësto.

Op het eerste gezicht is er weinig mis met die man. Hij is vriendelijk, niet overdreven mediageil en hij maakt muziek die, hoewel niet aan mij besteed, toch zeer eigen is. Hij is daarmee erg succesvol, vliegt de hele wereld over, staat in de Quote 500, heeft vast een mooie vriendin die hij regelmatig bedriegt met nog mooiere vrouwen. Ik kan hem geen ongelijk geven. Daarin niet.

Wel in die remix. Het is zo makkelijk. Een klassiek muziekstuk pakken, een synth invoegen die komt opzetten als een galopperend paard en dan de noten die eigenlijk vier tellen duren vier keer één tel laten duren, dat alles met een extreem suffe bass eronder. Ik heb in mijn leven veel lelijke muziek gehoord en nu dus nog meer.

Liesbeth List gebruikte het Adagio ook eens. Daar heb ik verder geen bezwaar tegen.

TOELICHTING
Wat misschien wel leuk is om te vertellen, dat Adagio van Albinoni, dat is helemaal niet van Albinoni. Ene Remo Giazotto publiceerde het in 1958. Toen was Albinoni al tweehonderd jaar dood. Giazotto vertelde dat hij het stuk in 1945 had gevonden in een door de geallieerden platgebombardeerde bibliotheek in Dresden. Maar dat was dus niet zo. Hij had het gewoon zelf geschreven. Nu vraag ik je.

Dit stuk is overigens geschreven door Gerard Reve.

Petto, ik heb het even opgezocht, is Italiaans voor hart. Het komt uit het katholicisme, een godsdienst die nog veel voor ons in petto heeft.

Voor de goede orde, ik vind het helemaal geen probleem als houseproducers klassieke muziek bewerken. Zolang ze er maar iets moois mee doet. Iets origineel het liefst. Wat me aan die Tiësto-versie, die hij maakte voor de opening van de Olympische Spelen in Athene in 2004, het meest irriteert, is dat William Orbit jaren eerder al eens hetzelfde had gedaan met het Adagio van Barber. Het is dus eigenlijk dubbel-plagiaat van Tiësto. En dan is het nog steeds spuuglelijk. En maar met zijn handjes de lucht in. Alsof al die knopjes voor niets op die draaitafel zitten.