De goedkope variant

Ik las het nieuws en verloor de macht over mijn telefoon. Met een klap viel hij op de badkamervloer. Ik had dat geluid nog nooit gehoord maar ik wist meteen dat het mis was. Dat heeft met de evolutie te maken.

Het scherm was zwart. Geen beweging in te krijgen.

In mijn straat heb je minstens tien van die telefoonwinkeltjes waarvan gezegd wordt dat ze alleen maar bestaan om geld wit te wassen. Het was koopavond. Er was bijna niemand op straat. Geen van de telefoonwinkels had een klant. Bij de zevende trad ik binnen. Er zaten twee mensen achter een balie, een vader en een zoon – dat weet ik niet zeker, ik gebruik mijn fantasie. De vader droeg een djellaba, de zoon een spijkerbroek en een wit overhemd zonder vlekken.

Er was nog een zoon. Deze droeg een lichtblauw trainingspak en sorteerde pakketjes; de telefoonwinkel is ook een afhaalpunt. De tweede zoon ging nogal hardhandig met de pakketjes om. Niet zozeer onvoorzichtig, eerder bewust hardhandig. Hij gooide de pakketjes met kracht op de grond.

De zoon met het overhemd keek naar mijn telefoon.
‘Een A-zoveel, toch?’
Ik haalde mijn schouders op.
Hij keek nog eens. ‘Ja, een A-zoveel.’
Samsung heeft tientallen modellen die allemaal op elkaar lijken. Deze jongen was een genie.

‘Hij gaat hem repareren,’ zei de vader. ‘Over veertig minuten is hij klaar.’
Ik wilde op mijn telefoon kijken hoe laat het was, maar dat kon natuurlijk niet.
‘Hoe laat is het?’
‘Dertig minuten,’ zei de vader.
‘Goed.’
‘Twintig minuten.’ Hij maakte met zijn hand het ongeveer-gebaar. ‘Vijfentwintig.’

Thuis startte ik mijn laptop op. Geknetter. Een paar weken geleden heb ik een kop koffie over mijn laptop heen gegooid. Dat ging per ongeluk. Sindsdien knettert de laptop. Sommige functies werken niet meer, maar de klok doet het nog uitstekend. Het was kwart over acht. Op de wc las ik de achterkant van een tube tandpasta. Poets grondig en minstens twee keer per dag. Met gladmakende microdeeltjes voor wittere tanden.

Om kwart voor negen ging ik terug naar de winkel.
‘Bijna klaar,’ zei de vader.
Tijdens het wachten keek ik naar de tweede zoon. Hij was nog steeds met de pakketjes bezig. Er zat een systeem in: hij scande een etiket met zijn telefoon, zette met een pen een paar krassen door het etiket, gooide het pakketje op de grond en maakte een aantekening op een lijst.

De reparatie kostte 70 euro. De telefoon doet het weer, maar minder goed dan voorheen. Het nieuwe scherm is geen officieel scherm, het is een goedkope variant. Alles gaat langzamer en met enige frustratie.

Ik googel wat een officieel scherm kost. Het duurt even voor ik het gevonden heb, het nieuwe scherm doet niet wat ik wil.

Een officieel scherm kost net zoveel als een nieuwe telefoon. Als ik het niet dacht.

Mijn nieuwe nepscherm lijkt op het scherm van mijn vorige telefoon. Dat scherm beviel prima, maar luxe went snel en je leert het moeilijk af. Op de wc lees ik een interview op de website van de Volkskrant. De geïnterviewde zegt dat we de klimaatcatastrofe alleen kunnen afwenden als we terugkeren naar het consumptieniveau van 1978. In 1978 zaten er nog geen gladmakende microdeeltjes in de tandpasta.

Je kunt deze stukjes ook in je mailbox ontvangen. Wel zo makkelijk.