De zeekomkommer (die niet kwam)
De tweede zin op het Wikipedia-lemma van de zeekomkommer luidt: de meeste soorten hebben een langwerpig en worstvormig lichaam dat zowel aan de voor- en achterzijde stomp eindigt.
Worstvormig. Worst. Getuigt dat van fantasie, van humor, van slechte scholing of van pure verdorvenheid?
In het Deens heet een zeekomkommer søpølser, wat letterlijk ‘waterworst’ betekent. Op de Deense Wikipedia heeft de søpølser de vorm van een cilinder.
Hoe kwam ik hierop? Als volgt: wanneer ik zin heb om te schrijven, maar niet weet waarover, dan ga ik soms naar de willekeurige-pagina-optie van Wikipedia. Dan klik ik door via hyperlinks tot ik een term heb gevonden die goed aanvoelt. Meestal verdwijnt die aanleiding uit het stukje. Dan begin ik te schrijven over Maarten van Rossum (niet te verwarren met Maarten van Rossem) en dan gaat het uiteindelijk over de slechtste songtekst aller tijden.
Deze keer kon ik mij niet van de zeekomkommer verwijderen. Ik sloeg zijwegen in, naar rappers die rappen over andere rappers (de zogenaamde ‘neppe’ rappers) en naar gesprekken over speciaalbier in de trein van Maastricht naar Groningen (waar ik niet in zat), maar alles liep dood. Steeds weer kwam ik bij die zeekomkommer terug.
Misschien is het vaste lezers opgevallen dat er meer en meer fictieve elementen in mijn stukjes sluipen. In de stukjes die ik niet plaats (omdat ze te slecht zijn) is dat nog erger. Daarin stikt het van de pratende dieren. Ik wacht tot de zeekomkommer op bezoek komt en tegen me begint te praten. Het gebeurt niet. Als schrijver heb je invloed op wat je schrijft, maar die invloed is beperkt. In interviews zeggen schrijvers dat hun personages met ze aan de haal zijn gegaan. Dat zouden ze niet moeten doen, het is al te vaak gezegd, en de interviewer zou het niet moeten noteren, maar het is wel waar. Behalve mijn personage, de zeekomkommer, die komt niet opdagen. Wat natuurlijk ook een vorm van aan-de-haal-gaan is. Oh, paradox, jij overgewaardeerd stijlfiguur, ga weg!
Ik luister naar Antwood, een Canadese elektronicaproducer. Zijn muziek klinkt als hout op metaal, in de wind, achter glas. Soms dichtbij, vaker in de verte. Het lijkt mij ultieme zeekomkommermuziek. Die vinden dit soort soundscape-rariteiten vast leuker dan die domme liedjes-liedjes die over de radio klinken. Niet voor niets zijn ze in zee gaan leven. Of eigenlijk, als ik de evolutie goed begrepen heb, zijn ze nooit aan land gekomen. Toch zullen ze weten hoe het er boven water aan toe gaat. Vaak genoeg tuimelt er een lading aardkomkommers van een schip en dan gaan die radio-verhalen als een trein. Wat dat betreft is zo’n oceaan net een dorp.
Er is een nieuwsbrief. Dan krijg je dit soort stukjes circa eens per week in je mailboxje.