Luisteren naar Clipping #1: introductie
De komende twaalf maanden zal ik minimaal eens per maand een stukje schrijven over There existed an addiction to blood van Clipping. Daar zit iets achter. Ooit kostte een album veertig gulden. Tegenwoordig kosten alle albums ter wereld tien euro per maand. Of nul euro, als je het trekt om elke tien minuten gestoord te worden door de irritantste man ooit die schreeuwt dat hij zijn muil zal houden als je bereid bent te betalen. Hoe dan ook, afgezet tegen jaren-negentigtarieven is iedereen met een internetaansluiting multimiljardair.
Ik ben dolgelukkig met mijn Spotify-abonnement, maar er is een duidelijke keerzijde. Vroeger luisterde ik mijn favoriete albums soms wel honderd keer in een jaar. Tegenwoordig is twee keer al vaak. Ik ben een betere luisteraar geworden, ik doorgrond albums veel sneller dan voorheen en dat scheelt, maar ik heb toch het idee dat ik iets mis. Vandaar dat ik TEAATB minstens een keer per maand ga beluisteren. En daar ga ik dan over schrijven. Dat is nu eenmaal wat ik doe.
Ik kies niet voor niets voor dit album. TEAATB is geen eenvoudige plaat, al is hij beter te behapstukken dan Clippings vorige. Dat was een soort hiphop-opera over de enige overlevende van een intergalactisch slaventransport die verliefd werd op de boordcomputer, zoiets. Waar TEAATB over gaat weet ik eerlijk gezegd nog niet precies. Daveed Diggs, de rapper van dienst, spreekt elke zin uit alsof hij aan het eind van een telefoongesprek nog snel iets kwijt wil terwijl je allebei al tot ziens hebt gezegd en op het punt staat om op te hangen. Ook niet handig: veel van zijn raps hebben geen eindrijm en hij rapt zelden netjes in de maat.
Vaak is er niet echt een maat. De andere twee leden van Clipping, die de muziek maken, doen niet aan ondersteunende beats met een eenvoudig melodietje. Hun composities klinken alsof je je hoofd in een brandende houtkachel stopt. Of in een bak vol kernafval. Of in de maag van een uitgestorven zeedier. Die beelden roepen ze bij mij tenminste op. De meeste luisteraars zullen er flink zenuwachtig van worden. Het is geen gezellige muziek. Je krijg niet ineens zin in koffie en stroopwafels. Laat staan in sperziebonen. Ik snap wel waarom Clipping niet op de playlist van Dirk van de Broek staat.
De single Nothing is safe is waarschijnlijk het meest toegankelijke nummer op TEAATB. Dat zegt vooral iets over de rest van het album. De hoofdmelodie bestaat uit een eindeloos herhaalde pianotoets, de hoge D. Op een eerder Clipping-album staat een nummer met een wekkerradioalarm als melodie. Zulke liedjes blijven moeilijk in je hoofd hangen. Zelf vind ik dat wel prettig, maar om de een of andere reden heerst de overtuiging dat een liedje pas goed is je ze niet meer uit je kop krijgt.
Zo bezien is Clipping een kutband. Ik ben het daar mee oneens, al zijn er momenten waarop ik mij afvraag of ze het zelf mooi vinden wat ze maken. Misschien denken ze helemaal niet in termen van mooi en lelijk en proberen ze alleen maar hoe ver ze kunnen gaan voordat je niet meer van muziek kunt spreken. De afsluiter ligt wat mij betreft mijlenver voorbij de grens. Hij duurt achttien minuten, heet Piano burning en klinkt inderdaad als een brandende piano. Maar wie weet, als deze serie maar lang genoeg blijf lopen ga ik er op den duur toch iets van een songstructuur in ontdekken. Lekker meezingen met zingende vlammen. Zin in.