Mijn debuut als comedian
Mijn eerste optreden als stand-upcomedian was een aanfluiting. Het hielp niet dat het optreden in het Spaans was. Een glas bier bestellen of gesprekje voeren over het weer lukt nog wel, maar de finesses van de grap, dat is otra galleta.
Het hielp ook niet dat ik mij niet had voorbereid. We waren bij een impro-comedyavond. De comedians waren te herkennen aan hun overhemden. Het optreden was een mix van De Lama’s en De Vloer Op, televisieprogramma’s waar ik wegens plaatsvervangende schaamte niet naar kan kijken.
Wat dat betreft was het een voordeel dat ik nauwelijks kon volgen wat de comedians zeiden. Van de tien grappen gingen er negen langs me heen. De tiende was niet grappig, maar misschien lag dat aan mij, snapte ik ze niet omdat ik de context miste. De Spanjaarden in de zaal vonden alles hilarisch. Twee uur lang keken ze geamuseerd toe, hun aandacht verslapte geen moment en ze protesteerden hevig toen het rond middernacht eindelijk afgelopen was.
Voor aanvang van de show had een van de comedians mij gevraagd of ik José Manuel Poga was. Ik was José Manuel Poga niet, ik was Klaas Knooihuizen. José Manuel Poga is een bekende acteur. De comedian liet een foto zien. Ik snapte de verwarring.
Toen het optreden een minuut of vijf bezig was riepen de comedians mij op het podium. Kijk, zeiden ze, hier is José Manuel Poga. Ik beantwoordde een paar eenvoudige vragen. Dat ging best goed. Toen stapten ze het podium af en mocht ik een verhaal vertellen.
Je hebt mensen die boven zichzelf uit stijgen als het erop aankomt. Die katten uit hoge bomen redden en drenkelingen uit wilde baren. Ik ben niet zo iemand. Ik stamelde dat ik een bekende acteur was en raakte in de knoei met de vervoeging van decir. In de zaal maakte verwondering plaats voor minachting. De bezoekers vonden het jammer dat ik niet de echte José Manuel Poga was en ze gaven mij daarvan de schuld.
Ik beloofde dat de echte comedians terug zouden komen als iedereen maar hard genoeg klapte. Er volgde een enorm applaus. Ik deed een paar stappen achteruit, stootte tegen een stoel en ging daar toen maar op zitten, een beetje clownachtig. De Spanjaarden kwamen niet meer bij.
Voordat ik naar voren werd geroepen was het over volksliederen gegaan. De comedians hadden de volksliederen van Andalusië, Cuba en de Canarische Eilanden ontleed. Ik bedacht dat ik iets kon vertellen over de koning van Hispanja, mocht ik ernaar gevraagd worden. In mijn hoofd had ik de Spaanse vertaling al paraat. Maar toen het zover was sloeg ik dus volledig dicht. Mijn vaderland getrouwe blijf ik tot aan de rand van het podium.