Richtingaanwijzer
Ik heb het idee dat automobilisten in Amsterdam in toenemende mate weigeren hun richtingaanwijzer te ontsteken alvorens af te slaan. Zeker weten doe ik dat niet. Vandaar dat ik schreef: ‘Ik heb het idee’.
Er is dat fenomeen dat je iets vaker opmerkt vanaf het moment dat je erop gaat letten. Het lijkt dan net alsof plotseling alle pubers met hun arm in het gips lopen en iedere Hell’s Angel een Yorkshire terrier zonder voortanden bezit. Volgens mij gaat die vlieger hier niet op. Als verkeersdeelnemer let ik er altijd al op of automobilisten hun richtingaanwijzer gebruiken. Dit om ongelukken te voorkomen. Steeds meer automobilisten doen dat niet. Dat idee heb ik tenminste.
Het is knap irritant en behoorlijk gevaarlijk, al schat ik dat ik de kans dat ik het overleef hoog in. Als fietser in Amsterdam ben je erop belet dat ieder persoon, van mede-fietser tot vrachtwagenchauffeur tot stadsduif, een onverwachte schijnbeweging kan maken. Het is alsof in elke Amsterdammer een aanvaller van het type Bryan Roy schuilt.
(Sorry voor die gedateerde vergelijking. Kort na de hoogtijdagen van Bryan Roy heb ik het voetbal de rug toegekeerd. Dat had niets met Bryan Roy te maken. Afgelopen zondag was ik overigens nog bij een voetbalwedstrijd. A.S.V. De Dijk werd kampioen van de Derde Divisie. Bij wijze van grap had ik mij samen met een vriend voorgenomen om fan te worden, maar door het gebrek aan sfeer was het lachen ons snel vergaan. Het hielp niet dat het kunstgras naar smeulend rubber rook.)
Wanneer iemand zijn richtingaanwijzer niet gebruikt en mij daardoor bijna aanrijdt, zoals vrijwel dagelijks gebeurt, steek ik mijn middelvinger op en ga ik over op de orde van de dag. Vanochtend gebeurde het bij een vrachtauto. Na mijn middelvinger zette de chauffeur zijn auto in zijn achteruit, zodat hij mij voor een tweede maal bijna aanreed. Ik wenste de bestuurder een dodelijke ziekte toe. Dat was niet zo netjes, maar vroeg of laat gaat zo’n actie fout en ik heb liever dat die gast zelf sterft dan dat hij een leuk iemand of mij dood rijdt.
Inmiddels tot mijzelf gekomen, stel ik mij voor dat de vrachtwagenchauffeur door mijn middelvinger en de toegewenste ziekte nog chagrijniger werd dan hij vermoedelijk al was. Hij zal roekelozer gaan rijden en anderen met zijn gedrag besmetten. Dat is niet de bedoeling. Daarom zal ik vanaf nu zeggen: maakt niet uit joh, kan gebeuren, fijne dag verder, sympathieke vent dat je er bent.
Volgend jaar rond deze tijd bespreek ik de eerste resultaten.