5 minuten #103 - Parijs

5 minuten #103 – Parijs

Over twee weken ga ik voor het eerst in mijn leven naar Parijs, samen met mijn lieftallige vriendin A. (B. voor intimi). Denkend aan Parijs zie ik de Eiffeltoren en hoor ik Ma Parisienne van het onterecht onbekend gebleven duo Duo Starla. Een vrouw, ik zal haar naam niet noemen, dacht ergens anders aan. Ze vreesde dat B. (A.) en ik om het leven zouden komen bij een terroristische aanslag.

De vrouw heeft een zoon die voor zijn werk veel op de weg zit. Je kunt zoiets niet berekenen, maar ik schat de kans dat hij omkomt bij een verkeersongeval groter dan de kans dat wij opgeblazen worden. Over het verkeer maakt zij zich geen zorgen. Of wel natuurlijk, zo zijn moeders, en vaders misschien ook, ik bezit geen kinderen, ik kan dat moeilijk inschatten. Wel had ik, zoals wellicht bekend, ooit twee goudvissen. Over hen maakte ik mij weinig zorgen. Dood zijn ze wel.

Hoe dan ook vond ik het schokkend dat Parijs synoniem was geworden voor terrorisme. Ik neem dat die vrouw niet kwalijk. Wel is het bedroevend te zien dat het zo werkt. Nieuws zoals wij het kennen, met de voortdurende nadruk op het uitzonderlijke, doet meer kwaad dan goed.

Om alvast in Parijse sferen te geraken, bekeken we de film Midnight In Paris van Woody Allen. De boel was medegefinancierd door de stad Parijs en dat zag je: de stad stond er goed op. Verder was het een film van niks. Zo een die alles twaalf keer uitlegt, terwijl het na nul keer al duidelijk is.

Als we Parijs overleven, trekken we verder naar Marseille. Daar zijn beduidend minder films opgenomen. Dat heeft vooral met de Eiffeltoren te maken. Toon dat ding en iedereen snapt dat je in Parijs bent. Waarschijnlijk bestaan er geen films die in Parijs spelen en waar de Eiffeltoren niet minstens een keer in beeld komt. Marseille heeft geen markante toren. Marseille heeft niets. Niet dat ik weet.

Ik heb lage verwachtingen van de Eiffeltoren. Hoe fraai het er op plaatjes ook uitziet, in het echt zal het niet meer zijn dan een stapel staal. Nadat ik Winnie the Pooh zag, niet die troep die ze nu uitzenden maar de jarenzestigversie, heb ik heel lang gedacht dat honing superlekker was. Tot ik het voor het eerst at. Inmiddels vind ik het best lekker, vooral in combinatie met geitenkaas, maar nog altijd niet half zo lekker als ik dacht dat het zou zijn.

Christopher Robin heet in het Nederlands Janneman Robinson. Degene die dat vertaald heeft, verdient een pluim en een warme douche.

Er is ook een nieuwsbrief en het liedje van Duo Starla.