5 minuten #42 – diarree eten

diarreeVergeef me als dit een klaagzang wordt, maar ik heb me wel eens beter gevoeld. Om precies te zijn ben ik aan de diarree. Aan de billenplas. De diarree drukt op mijn gemoed. Ik visualiseer de vorige zin. In mijn gedachten is een gemoed een metalen doos in de vorm en ter grootte van een stofzuigerzak. Het gemoed zit onder de poep. Het zal de koorts zijn, ik heb ook koorts.

Het fietsen kostte veel moeite vandaag. Zo moet het voelen om oud te zijn, dacht ik. Ik kan het me slecht voorstellen, dat je niet meer fatsoenlijk kunt lopen, dat je bij elke stap die je zet bang moet zijn dat je valt en je je heup breekt, waarna het afgelopen is. En juist die angst zorgt ervoor dat je eerder valt, omdat je zo gespannen bent. De evolutie zit vol fouten. Of eigenlijk juist niet natuurlijk, de diersoort mens heeft niets aan al die bejaarden die gevoed moeten worden, die kunnen maar beter weg.

Ik had pas twee keer eerder diarree. Beide keren was dat in Latijns-Amerika. Ik dacht dat ik hier veilig was. Ik geef de peren de schuld. Die waren heel rijp en ze smaakten nauwelijks naar peer, meer naar water. Ik heb ze weggegooid voor de zekerheid.

Ik vroeg me af of ik mijn dieet moest aanpassen en googelde ‘diarree eten’. Toen ik op enter drukte besefte ik dat het niet de handigste zoekterm was. Gelukkig bleven de vieze plaatjes uit. Het advies was om gewoon te blijven eten wat je altijd eet. Ik had op een interessanter advies gerekend. Het zit me niet mee.

TOELICHTING
Vannacht droomde ik erover. Er was een feest in een groot landhuis aan de Spaanse kust en ik was op zoek naar een wc. Bij de ingang van een donkere kelder kwam ik mijn oom en tante tegen. In de kelder werd een rave gehouden en iedereen die naar binnen wilde moest een euro betalen. Ze hadden al meer dan een ton verdiend.

Ik moest heel nodig maar ik zag enkel dames-wc’s of wc’s waarvoor je moest betalen en ik had geen geld bij me. Toen kwam ik bij de ingang van een stuk Drentse hei, dat zich ook in het huis bevond. Het leek me dat ik daar wel ergens kon poepen. Het meisje dat erover ging verbood het me. In de zeventiende eeuw hadden er ancient Egyptenaren op de hei gewoond, verklaarde ze.

Uiteindelijk ging ik naar de zee, die in een rivier was veranderd. Het was druk in de rivier, er waren vooral veel pastoors. Ik hield het niet langer en ik liep helemaal leeg. Het water kleurde bruin en het stonk ontzettend, maar niemand had door dat ik de bron van alle ellende was.

’s Avonds was het op het nieuws. Eerder die dag had er een knal geklonken. Iedereen dacht dat het om een aanslag ging, maar het bleek gewoon vuurwerk te zijn. Een sociologe legde uit dat de diarree in de rivier een statement was tegen de angstige maatschappij die we geworden waren. Rob Trip kon zich daar wel in vinden.