5 minuten #97 – een meter vijfentachtig
Op Rik en Dennis na was ik de langste van de klas. Dat heeft mij ten onrechte het idee gegeven dat ik een lang mens ben. De werkelijkheid is dat ik een late leerling was. Met sommigen klasgenoten scheelde ik tien maanden. Als je zes jaar bent is dat nogal wat.
De schooldokter voorspelde aan de hand van metingen dat ik een meter negentig zou worden. Ik vond dat onvoorstelbaar lang. Mijn vader was een meter tachtig en daar kon ik al niet bij.
Geen idee waarom, maar mijn groeispurt viel een beetje in het water. Ik bleef steken op een meter vijfentachtig. Dat is vrij gemiddeld en hoewel ik me daar bewust van ben, schat ik de meeste van mijn vrienden en bekenden in gedachten korter in dan mezelf, terwijl ze dat niet zijn.
Een meter vijfentachtig is een heerlijke lengte, juist omdat het zo gemiddeld is. Nederland is gemaakt voor mensen van een meter vijfentachtig. Je kunt bij het bovenste schap in de supermarkt, maar je stoot niet je hoofd tegen de deurpost. Je past in een vliegtuigstoel (mits je enkel een T-shirt draagt), maar je wordt niet over het hoofd gezien als er op straat gratis broodjes worden uitgedeeld. Je bent lang genoeg om het podium te kunnen zien, maar niet zo lang dat ze zeuren dat je ervoor staat. Een meter vijfentachtig, ik kan het iedereen aanraden.
—
Voor een artikel over het einde van de mensheid sprak ik een wetenschapper die geloofde dat de we steeds langer worden tot we over een jaar of tweehonderd niet meer rechtop kunnen staan. Om zijn anonimiteit te waarborgen kan ik zijn vakgebied niet verraden. Laat het een opluchting zijn dat hij geen bioloog was.
Ik las eens over een andere wetenschapper die als oplossing voor de overbevolking aandroeg dat we moeten krimpen. Hoe dat precies zou moeten gebeuren, door fokprogramma’s of groeiremmers, herinner ik me niet. Het idee was dat kleine mensen minder eten en in kleinere vliegtuigjes vliegen en de aarde daardoor minder zouden belasten. Dat klinkt logisch. We zullen bovendien met regelmaat verslonden worden door katten en raven en dat ruimt lekker op. Het artikel kan ik zo snel niet terugvinden. Misschien heb ik het gedroomd.
In de literatuur (en ook in de film en andere narratieve kunsten) komen veel dromen voor. Ik vind dat haast per definitie een zwaktebod. In dromen kun je eenvoudig allerlei symbolen stoppen en een sfeer neerzetten. Te eenvoudig, als je het mij vraagt. Zo kan ik het ook. Nog erger wordt het wanneer de droom de clou is. Dat je een onwaarschijnlijk verhaal krijgt voorgeschoteld en dat aan het eind blijkt dat het maar een droom was. Schrijf dan geen verhaal.
Elke week (ongeveer) een stukje in je mailbox? Kan ook.
UPDATE: lees hier meer over het idee van krimpende mensen (via Cecile Elffers)