CO2-compensatiezakje

CO2-compensatiezakje

Tussen mijn eerste en tweede lustrumviering als mens liep ik erbij volgens de laatste white trash-mode: een trui met de aankondiging van een verzonnen motorrally, een joggingbroek van polyester met gaten bij de knieën, donkerblauwe kaplaarzen.

Die kaplaarzen droeg ik omdat ik geen veters kon strikken. Ik was een vlotte leerling; ik kon beter spellen, rekenen en lezen dan de meeste kinderen in mijn klas en daar schaamde ik mij voor. Dat ik mijn veterstrikdiploma niet haalde, stelde mij op een bepaalde manier gerust.

Op advies van de organisatie van het festival Down The Rabbit Hole droeg ik voor het eerst sinds mijn kindertijd weer kaplaarzen. De aanschaf viel niet mee; heel Amsterdam had het advies opgevolgd.

De meneer van Van Haaren vroeg: ‘Je gaat zeker naar Down To The Rabbit Hill?’
Een opmerkelijke verhaspeling. Down to a hill? Hoe hoog dacht die man dat Amsterdam lag? Ik knikte en hij verwees me naar een dumpstore waar ze misschien nog iets hadden staan.

Terwijl ik mijn fiets van het slot haalde, werd ik aangesproken door een meisje dat iets van me wilde, maar natuurlijk niet dat waar je stiekem op hoopt. Ze gaf een CO2-compensatiezakje met zaadjes van de witte acacia en vroeg of ik veel voor het milieu deed. Ik zei dat ik auto reed noch vlees at, maar dat ik wel altijd onredelijk lang onder de douche stond.

Haar gezicht klaarde op. Ze was van een of andere groene energiemaatschappij die geloof ik supergoedkoop was, maar het lukte me niet te luisteren omdat ik afgeleid werd door haar getatoeëerde wenkbrauwen.

Het zag er bizar uit. Zeg maar gerust: lelijk. Je moest er natuurlijk niet over oordelen; misschien had ze een ernstige ziekte gehad, of waren getatoeëerde wenkbrauwen beter voor het milieu. Al wist ik natuurlijk ook wel dat ze daar voor het geld stond. Dat ze een dag later met hetzelfde enthousiasme doodgeknuppelde bontjasjes kon verkopen op de Zuidas.

Ik vertelde dat mijn huur inclusief gas en licht was. Ze liet me gaan. De zaadjes mocht ik houden. Bij de dump hadden ze nog precies één paar laarzen in mijn maat. Aan het eind van het weekend kon ik nauwelijks meer lopen van de pijn.