Leven en lijden van Donatello, Ninja Turtle (v.h. beeldhouwer)

Leven en lijden van Donatello, Ninja Turtle (v.h. beeldhouwer)

Toen hem per aangetekende brief gevraagd werd of het oké was dat ze een van de Teenage Mutant Ninja Turtles naar hem zouden vernoemen, hoefde Donatello geen twee keer na te denken. Leonardo da Vinci, Michelangelo en Rafaël hadden al toegezegd. Dat is een rijtje waarin je wil staan.

Donatello draaide het nummer dat in de brief stond. De producent was in bespreking. De telefonist kon een boodschap doorgeven. Donatello zei dat hij zich vereerd voelde en vroeg of de producent hem terug kon bellen. Hij wilde hem graag persoonlijk bedanken.

Heel de dag wachtte hij bij zijn telefoon. Het bleef stil.

(Dit verhaal speelt in de jaren tachtig; de gsm was nog geen gemeengoed.)

De volgende ochtend draaide Donatello opnieuw het nummer uit de brief. De producent was in bespreking. Ook de dag erna was de producent in bespreking. De dag daarna op een beurs in het buitenland. Nee, ze wisten niet wanneer hij terug zou zijn. Het kon wel even duren.

Een week later was het nummer afgesloten. Teenage Mutant Ninja Turtles werd een groot succes.

In de zomer van 2016 hield het gerenommeerde onderzoeksbureau Splinter een representatieve steekproef onder twaalfduizend Italianen. Ruim vier op de vijf respondenten zei Donatello te kennen als getekende schildpad. Bijna de helft van hen trok daaruit de conclusie dat hij zich tijdens de Renaissance met enige vorm van kunstbeoefening moest hebben beziggehouden, maar niemand wist een werk van zijn hand te noemen.

La Stampa en Corriere della Sera pakten groots uit met het onderzoek van Splinter. Donatello ontving op Facebook vriendschapsverzoeken van Buzz Aldrin en Andrew Ridgeley.

In een poging zijn gedachten te ordenen, maakte Donatello een lange wandeling door de stad. Aan het eind van de dag wist hij nog steeds niet of hij verdrietig moest zijn dat de carrière van schildpad-Donatello die van beeldhouw-Donatello ruimschoots had overvleugeld, of juist gelukkig; zijn naam leefde tenminste voort. Maar toen hij voor de ingang van de Sixtijnse Kapel per toeval Sandro Boticelli tegen het lijf liep, groette hij hem niet.