Balr (Ome Hans II)

Balr (Ome Hans II)

Van mijn eerste kleedgeld kocht ik een T-shirt bij Sport 2000 in Assen, de winkel van toenmalig FC Groningen-voetballer Jan van Dijk. Het getal 2000 verwees naar het jaar 2000, dat nog in het verschiet lag. Jan van Dijk was zijn tijd ver vooruit. Het T-shirt was groen. Er stond een groot Adidas-logo op.

De volgende dag kwam mijn Ome Hans (bekend van het verhaal Ome Hans uit de bundel De zwarte ooievaar, waarvan ik er nog een stuk of twintig heb liggen, ze gaan weg tegen ieder aannemelijk bod) op visite.
‘Wat vind je van Klaas’ nieuwe T-shirt?’ vroeg mijn moeder.
‘Ma-ham!’
Ome Hans dacht even na – dat deed hij altijd voordat hij iets zei – en vroeg of dat goed betaalde, zo’n baantje als wandelende reclamezuil.
Zelf had hij geen kinderen.

Ik was dertien en ervan overtuigd dat ik het oprecht een prachtig T-shirt vond. Dat had heus niets te maken met de door Adidas gesponsorde sporters die ik heel de dag op de televisie zag. Het duurde een jaartje of drie, vier, toen was ik genezen.

De laatste tijd zie ik veel mensen met truien en T-shirt waarop Balr staat. Een paar oud-voetballers hebben dat bedacht. Wie Balr draagt kan de luxery lifestyle van echte sporters leiden, zeggen ze. Vooral gespierde mannen blijken er gevoelig voor. Het goedkoopste Balr-shirt kost 75 euro. Daar kun je vier T-shirts van kopen en een viltstift waarmee je zo vaak Balr kunt schrijven als je wilt.

Het is flink arrogant van mij dat ik die stoere gasten met hun luxe T-shirts gelijkstel aan het puberende Drentje dat ik was. Alsof ik boven ze sta. Dat is niet zo, denk ik. Ik heb vooral medelijden met ze. Dat ze zo beïnvloedbaar zijn. Dat ze die kleren nodig hebben om hun verlegenheid te overwinnen.

Zou ik een column in Volkskrant Magazine ambiëren (en wie weet doe ik dat), dan zou dit verhaal hier een twist krijgen. Ik zou in gesprek raken met iemand met een Balr-shirt en hij zou mij doen inzien dat ik het bij het verkeerde eind heb. Ik beter mijn leven; eind goed al goed.

Een dergelijk gesprek heeft nooit plaatsgevonden. Ik kijk wel uit. Natuurlijk kan ik het verzinnen. Daar ben ik schrijver voor. Ik was het niet van plan, maar vooruit.

Het was lekker weer, ik zat op een terras en verderop zat een groep gespierde mannen met Balr-shirts. Er staat overigens een punt achter Balr en ze schrijven het in caps lock, maar dat vind ik lelijk, het zou mijn verhaal ontsieren.
‘Hé,’ riep ik
De balr-mannen keken op.
‘Supertreurig, die T-shirts.’
‘Ach joh,’ zeiden de Balrs. ‘Je bent zelf supertreurig.’
‘O ja?’
‘Ja. Met je goedkope mening en goedkope confectiekleding en je misvormde handje en je ome Hans en je kutverhaaltjes en je roman die nooit afkomt omdat je niet kunt schrijven.’
Ik dronk mijn bier op, betaalde en liep naar mijn fiets. Er stond een scooter naast. Ik spuugde op het zadel. Met mijn vinger schreef ik Balr. Na Ba was het spuug op.