Twee zielen – een Lowlandsverhaal in drie delen

Twee zielen – een Lowlandsverhaal in drie delen

1
Dit verhaal begint ermee dat ik gewekt word door de bel. Daardoor zou het beeld kunnen ontstaan dat het allemaal slechts een droom is en niet werkelijk gebeurt. Nu noemt de overleden zanger Prince mij in het tweede deel (zie morgen) ‘de belabberdste schrijver die ooit op Lowlands heeft rondgelopen’, en wie ben ik om hem tegen te spreken, maar een droom aanwenden om een onwaarschijnlijk verhaal te vertellen, dat gaat mij te ver. Toch twijfelde ik eraan of ik wakker was toen er aangebeld werd. Ten eerste: ik heb geen bel. Bovendien ben ik van de app-generatie. Vrienden komen nooit onverwacht langs. Eerst sturen ze een berichtje om te checken of het uitkomt. Veel van die berichtjes krijg ik overigens niet.
Wederom ging de bel. Ik spuugde in mijn hand, haalde hem door het haar en ritste de tent open. Daar stond hij: Prince. Hij had zwarte krullen, een keurig bijgewerkte stoppelsnor in de vorm van een omgekeerde stierenkop en roestbruine ogen die… nou ja, Prince dus.
Hij was beduidend kleiner dan ik me had voorgesteld. Zo groot als een colafles ongeveer. Die associatie werd mede ingegeven door zijn rode kostuum, hetzelfde als hij op de persconferentie van de Super Bowl in 2007 droeg.
Soepel sprong Prince over het opstaande randje van mijn werptent. Hij ging zitten op mijn weekendtas, stak een sigaret op en blies een rookwalm in mijn gezicht.
‘Was jij niet dood?’
‘Zou jij je gast niet wat te drinken aanbieden? En doe de tent dicht als ik tegen je praat. Niet iedereen hoeft te weten dat ik hier ben.’
Dit kon gezellig worden.
Nadat ik de tent had gesloten en Prince zichzelf een gin-tonic had gemixt, stak hij van wal.
‘Ik begreep dat jij een feuilleton voor The Daily Paradise schrijft?’
Ik knikte.
‘Dan neem ik dat het over mij gaat.’
‘Het gaat over David Bowie,’ zei ik. ‘Ik kan er niets meer aan veranderen, het eerste deel is al gedrukt.’
Prince sprong op en drukte zijn sigaret uit op mijn luchtbed. Onder het gesis van de ontsnappende lucht verliet hij fluitend mijn tent.

2
Op het leeggelopen luchtbed overdacht ik wat er zojuist was voorgevallen. Prince had mij in mijn tent opgezocht en geëist dat dit verhaal over hem zou gaan, wat onmogelijk was omdat het al geschreven en gedrukt was. Voor hij verdween stak hij met zijn sigaret mijn luchtbed lek. Omdat ik niet meer kon slapen op die keiharde Zuiderzee-bodem verliet ik mijn tent, haalde een kop koffie en sloeg The Daily Paradise open op de voorlaatste bladzijde. Via Twitter verstuurde ik een foto van de feuilleton. Daarna las ik hoe goed het ook alweer was geworden. Tot mijn verbazing stond niet het door mij geschreven verhaal afgedrukt, maar mijn ontmoeting met Prince van afgelopen nacht.
Ik nam een slok van mijn koffie en spuugde het uit. Dit was geen koffie, dit was zeepsop! Vanuit het kopje klonk een lach, ongeveer zoals de hyena’s in The Lion King lachen. Daar zat hij, witte dotten schuim op zijn zwarte krullen, met een wattenstaafje zijn rug te schrobben.
‘Hoe kom je erbij dat ik zo groot ben als een colafles?’ vroeg Prince. ‘Dan zou ik toch nooit in dit kopje kunnen baden. Je bent de belabberdste schrijver die ooit op Lowlands heeft rondgelopen. Ik ben er niet over te spreken.’
‘Voor iemand die er niet over te spreken is, maak je er anders behoorlijk wat woorden aan vuil,’ zei ik.
‘Touché,’ klonk een stem achter me. Waar bemoeide iedereen zich toch mee? Ik was heus niet naar Lowlands gekomen voor mijn rust (wel voor de muziek, het theater, de jongens en de meisjes) en een spontaan gesprek is nooit weg, maar liever niet op vrijdagochtend, met een stramme rug en een overleden popster in mijn koffie.
Ik draaide me om en keek recht in de verschillendste ogen die ik ooit gezien had. David Bowie boog zich over mij heen en pakte het koffiebekertje op.
‘Niet opdrinken, daar zit Prince in!’
Bowie haalde zijn schouders op en bracht het bekertje naar zijn mond.

3
Wederom, doch minder dan op de eerste dag, verbaasde het me dat niet het door mij geschreven verhaal, maar mijn belevenissen met Prince en David Bowie op de plek van de feuilleton in The Daily Paradise terecht waren gekomen. Kort samengevat kwamen die belevenissen erop neer dat die eerste mijn luchtbed lek had geprikt en een bad in mijn koffiebekertje had genomen. In de laatste zin van het vorige deel dreigde Bowie het bekertje met Prince en al leeg te drinken. Direct na mijn angstkreet zette hij het terug op tafel.
‘Ik dacht, ik doe dat beroerde schrijvertje een cliffhanger cadeau.’
Bowie en Prince schoten in de lach, zoals ze de rest van de dag om de flauwste dingen in de lach zouden schieten. Favoriet was de too-slow-grap: doen alsof je iemand de hand wil schudden en hem op het laatste moment wegtrekken. Ze kwamen niet meer bij.
Bowie bleef steeds naast mij lopen, terwijl Prince meeliftte op zijn linkerschouder. Het leken een piraat en zijn papegaai, ook vanwege dat maffe oog van Bowie natuurlijk. Die vergelijking had ik beter voor me kunnen houden. Alles wat Bowie zei werd door Prince herhaald, tot vervelends toe en lang daarna. Na alweer een slechte nacht ging dat zondag, vandaag dus, door.
De zondag is altijd de vreemdste dag van Lowlands. Het grootste deel is achter de rug en we voelen ons tamelijk voldaan, terwijl we tegelijkertijd wensen dat het nooit ophoudt; een emotioneel conflict waarmee ons lichaam zich geen raad weet, zodat we verward ten prooi vallen aan de overweldigende stroom prikkels die Lowlands op ons afvuurt.
In alle verwarring ben ik mijn plaaggeesten zowaar gaan waarderen, wat mijn tranen verklaart als Prince, Bowie en ik zondagnacht door de vriendelijke beveiligingsmedewerker verzocht worden het terrein te verlaten.
‘Sta je nou te janken?’ vraagt David Bowie
‘Zit je nou te janken?’ herhaalt Prince.
‘Ik zei sta, niet zit.’
‘Ik zei sta, niet zit.’
Schaterlachend steekt Bowie zijn hand uit. Ik wil hem beantwoorden. Too slow. Prince neemt een diepe trek van zijn sigaret en blaast een rookwalm uit, waarin ze samen verdwijnen.

Twee zielen werd in drie delen afgedrukt in de Daily Paradise, en wel op 19, 20 en 21 augustus. Daily Paradise is de dagkrant van Lowlands.